prefixes

prefixes
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

prefixes

Slide 1 - Slide

Wat valt je op aan deze woorden?
impossible
unprepared
unwelcome
nonsense
disbelief
            harder
          dancer
          happiness
            drawing
    advertisement

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan deze woorden?
possible          impossible
prepared        unprepared
welcome        unwelcome
sense              nonsense
belief              disbelief

hard            harder
dance          dancer
happy          happiness
draw            drawing
advertise    advertisement

Slide 3 - Slide

Prefixes / Voorvoegsels
Komen voor het woord

Veranderen de betekenis van het woord

Slide 4 - Slide

welcome --> unwelcome
patient --> impatient
logical --> illogical
complete --> incomplete

Bovenstaande prefixes geven het woord een ___ betekenis.
A
negatieve
B
positieve
C
tegenovergestelde

Slide 5 - Quiz

non- / un- / im- / il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

welcome   --> unwelcome
patient       --> impatient
logical       --> illogical
complete   --> incomplete

Slide 6 - Slide

rebuild / return / redo / reminder /
response / recycle / recount

de prefix RE- kun je vaak vertalen met __ en __.
A
nieuw & verkeerd
B
terug & her
C
nog een keer & niet
D
terug & opnieuw

Slide 7 - Quiz

re- 
betekent 'opnieuw' of 'terug' maar ook 
redo 
recall
rebuild
reminder
response
recycle
recover


Slide 8 - Slide

misheard / disbelief / mistake / dislike / disrespect

de prefixes MIS- en DIS- geven een woord een ___ of ___ betekenis.
A
tegenovergestelde & negatieve
B
tegenovergestelde & dezelfde
C
tegenovergestelde & positieve

Slide 9 - Quiz

mis- / dis- 
Geven een woord een tegenovergestelde of negatieve betekenis.
mistake
disbelief
dislike
disrespect
misbehave
misheard



Slide 10 - Slide

prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 11 - Slide

Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir

Slide 12 - Quiz

Wat komt er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis

Slide 13 - Quiz

Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir

Slide 14 - Quiz

Wat komt er voor "play"
A
Mis
B
Re
C
Un
D
Ir

Slide 15 - Quiz

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Slide 16 - Open question

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___correct

Slide 17 - Open question

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___welcome

Slide 18 - Open question

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___complete

Slide 19 - Open question

Ik snap de grammar 'prefixes'!

Slide 20 - Poll

To be continued..... 
De volgende les gaan we het hebben over de suffixes

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde: wie / doet / wat / waar / wanneer.

 

He - watched - a film - on television - last weekend.

Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 23 - Slide

Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.

He watched a funny film.
They bought a lovely dress.
We had a good time.

Slide 24 - Slide

Soms zet je een adjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp. 
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.
  

She looks amazing in my new dress.
I am curious to see that new film.
They seem focussed on their singing careers.

Slide 25 - Slide