Gt3 Gedrag Bs 8.5 + 8.6

Territorium - Territoriumgedrag
Wat is NIET waar?

A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag
1 / 39
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Territorium - Territoriumgedrag
Wat is NIET waar?

A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag

Slide 1 - Quiz

Welke vorm van sociaal gedrag zie je hier?
A
Taakverdeling
B
Territoriumgedrag
C
Paringsgedrag
D
Broedzorg

Slide 2 - Quiz


Welk sociaal gedrag is hier te zien?
A
dreiggedrag
B
voedingsgedrag
C
verzorgingsgedrag
D
baltsgedrag

Slide 3 - Quiz

Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Imponeergedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 4 - Quiz

Welke van de onderstaande gedragingen is aangeboren?

1- Een hamster komt elke avond op dezelfde tijd in actie
2- Een vogel komt elk jaar terug naar dezelfde broedplaats op hetzelfde eiland.
3 -Een roodborstje eet een onsmakelijk insect, spuugt het uit en eet er nooit meer eentje.
4 -Een wolf vindt zijn prooi door het geurspoor te volgen
A
1 en 2
B
2 en 3
C
3 en 4
D
geen van allen

Slide 5 - Quiz

Een hongerige pad kreeg een levende zweefvlieg aangeboden (de zweefvlieg lijkt veel op een wesp). De pad at de zweefvlieg op. De pad kreeg vervolgens een levende wesp aangeboden. Toen de pad de wesp wilde opeten, stak de wesp. De pad liet de wesp daarna ongemoeid. Later kreeg de pad opnieuw een zweefvlieg aangeboden, hij reageerde niet. Een aangeboden huisvlieg werd wel opgegeten. Door welke manier van leren vermijdt de pad de zweefvlieg?

A
proefondervindelijk leren
B
inzicht
C
gewenning
D
imitatie

Slide 6 - Quiz

Een hond in het asiel heeft na lang proberen een trucje gevonden om te ontsnappen.
A
Inprenting
B
Trial & Error
C
Conditionering
D
Aangeboren gedrag

Slide 7 - Quiz

Welke twee type prikkels onderscheiden we?
A
Binnen en buiten prikkels
B
Hoge en lage prikkels
C
Ronde en vierkante prikkels
D
Inwendige en uitwendige prikkels

Slide 8 - Quiz

Een lijst met beschrijvingen van de verschillende handelingen van dieren of mensen, noem je een....
A
Ethogram
B
Protocol
C
Etholoog
D
Bioloog

Slide 9 - Quiz

Wat is de FUNCTIE van aangeboren gedrag meestal bij dieren?
A
Het volgen van de moeder
B
Het vergroten van de overlevingskans
C
Zorgen voor voedsel
D
Het bemachtigen van een territorium

Slide 10 - Quiz

Wat is inprenting
A
leren door straffen en belonen
B
leren in een gevoelige periode
C
leren van soortgenoten
D
leren door trial and error

Slide 11 - Quiz

Wat is sociaal gedrag?
A
een leeuw die een gnoe opeet
B
een kat die sist naar een hond
C
een leeuw die vecht met een andere leeuw
D
een man die zijn hond leert pootjes geven

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen bij 8.5 Taakverdeling binnen groepen
Je kunt de functie van taakverdeling binnen een groep soortgenoten beschrijven en verschillende typen taakverdeling onderscheiden.


Slide 13 - Slide

Rangorde
  • In sociale groepen bestaan rangorden. 
  • Het hebben van rangorde zorgt ervoor dat een groep kan overleven. 
  • De rangorde kan door dominantie of leeftijd bepaalde worden. 

Slide 14 - Slide

Taakverdeling

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Taakverdeling
  • Sommige dieren hebben andere taken
  • bv de een zorgt voor eten, de ander zorgt voor de jongen.
  • Hierdoor verhogen ze de overlevingskans

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

  • Leren speelt een grote rol
  • Gedrag wordt beïnvloed door normen en waarden



Gedrag bij mensen

Slide 19 - Slide

Aangeboren / aangeleerd gedrag
Aangeboren: Vanaf de geboorte aanwezig.

Aangeleerd gedrag: Tijdens je leven geleerd.

Slide 20 - Slide

Gedrag van de mens
  • Normen 
  • Waarden 

Slide 21 - Slide

Communicatie
  • Is bij mensen ver ontwikkeld. 
  • Uitgebreide taal. 
  • Ook muziek, schrijven, film gelaatsuitdrukkingen. 
  • Gebaren en omgangsvormen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Rolgedrag en rolpatroon
Gedrag dat bij een bepaalde rol hoort = rolpatroon

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Sleutelprikkels en supranormale prikkels
Wanneer super wordt overdreven = supranormaleprikkel

Slide 26 - Slide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel -> een prikkel die een vaste reactie veroorzaakt

Slide 27 - Slide

Sleutelprikkels 
Supranormale prikkels
Rond gezicht
Bolle wangen
Hoog voorhoofd
Grote ogen
Wipneus
Kleine mond
Groot hoofd
Mollig lichaam

Slide 28 - Slide

Overeenkomsten
Verschillen
- Beide worden bepaald door erfelijke factoren en aangeleerd gedrag

- Beide zijn gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels

- Beide vertonen territoriumgedrag, imponeergedrag en dreiggedrag
- Het gedrag bij mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen

- Mensen kunnen hun gedrag beter beoordelen aan de hand van normen en waarden


Menselijk en dierlijk gedrag

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Wat is de leider van de groep
A
Dominant
B
Onderdanig
C
Rangorde
D
De grootste

Slide 31 - Quiz

Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde.
Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Volgorde van onderdanig tot dominant

Slide 32 - Quiz

In welke groep dieren verwacht je de minste ruzie?
A
Zwakke leider
B
Onduidelijke rangorde
C
Waar geen rangorde is
D
Sterke leider

Slide 33 - Quiz

Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten:
*kip 1 pikt kip 4
*kip 2 pikt kippen 1,3,en 4
*kip 3 pikt kip 1 en 4
Wat is de rangorde in de ze groep?

A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is kip 2, 4,3 en als laatste 1

Slide 34 - Quiz

'Goed handelen' heeft ook te maken met normen en waarden.
Wat zijn normen?
A
Karaktereigenschappen
B
Deugden
C
Gedragsregels voor sociaal wenselijk gedrag
D
Hetzelfde als waarden

Slide 35 - Quiz

Een rolpatroon is een voorbeeld van een gedragsketen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Aan het (huis)werk


Maak opdracht 1 t/m 8 van bs 5 Gedrag

Code bvj: 401199

Klaar? 
-Oefen de begrippen (flitskaarten)
-Maak de test jezelf van deze bs
- oefen op biologiepagina.nl






timer
5:00

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video