QUIZ Thema 1 Onderzoeken en Ontdekken Klas 1C_2024

Thema 1 - Onderzoeken en Ontdekken
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 1 - Onderzoeken en Ontdekken

Slide 1 - Slide

Hoe heet het kleinste onderdeel van je lichaam?
A
Cel
B
Weefsel
C
Orgaan
D
Orgaanstelsel

Slide 2 - Quiz

Wat is de goede volgorde
van klein naar groot?
A
Cel - Orgaanstelsel - Orgaan
B
Orgaan - Orgaanstelsel - Cel
C
Cel - Orgaan - Orgaanstelsel

Slide 3 - Quiz

Wat is hieronder GEEN organisme?
A
Kastanjeboom
B
Kastanje
C
Kat
D
Schimmel

Slide 4 - Quiz

Dit is een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
A
Weefsel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel

Slide 5 - Quiz

Welk nummer is het hart?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Welk nummer is de maag?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 7 - Quiz

Wat is nummer 4?
A
Long
B
Lever
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 8 - Quiz

Wat is de slokdarm?
A
a
B
b
C
c

Slide 9 - Quiz

Hoe heet c?
A
Slokdarm
B
Maag
C
Long
D
Luchtpijp

Slide 10 - Quiz

Bij welk orgaanstelsel hoort c?
A
Bloedvatenstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bottenstelsel

Slide 11 - Quiz

Bij welk orgaanstelsel hoort je hart?
A
Bloedvatenstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bottenstelsel

Slide 12 - Quiz

Bij welk orgaanstelsel hoort de taak:
"zorgt voor stevigheid van je lichaam"
A
Bloedvatenstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bottenstelsel

Slide 13 - Quiz

Bij welk orgaanstelsel hoort de taak:
"vervoert zuurstof en voedingsstoffen door je lichaam"
A
Bloedvatenstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bottenstelsel

Slide 14 - Quiz

Welke long is het kleinst?
Waarom?
A
Rechterlong. Het hart zit aan die kant.
B
Rechterlong. De maag zit aan die kant
C
Linkerlong. Het hart zit aan die kant.
D
Linkerlong. De maag zit aan die kant.

Slide 15 - Quiz

Hoe heet
onderdeel 1?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 16 - Quiz

Hoe heet
onderdeel 2?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 17 - Quiz

Je ziet de ingewanden van een konijn.
Welk moeilijk woord staat hier bij de slokdarm?
A
salivary glands
B
esophagus
C
stomach
D
small intestine

Slide 18 - Quiz

Je ziet de ingewanden van een konijn.
Welk woord staat hier bij de
dunne darm?
A
salivary glands
B
esophagus
C
stomach
D
small intestine

Slide 19 - Quiz

Natuurgetrouw of Schematisch?
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 20 - Quiz

Lengtedoorsnede of dwarsdoorsnede?
A
Lengtedoorsnede
B
Dwarsdoorsnede

Slide 21 - Quiz

Welk orgaan is S?
A
Hart
B
Long
C
Slokdarm
D
Maag

Slide 22 - Quiz

Natuurgetrouw of Schematisch?
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 23 - Quiz

Lengtedoorsnede of dwarsdoorsnede?
A
Lengtedoorsnede
B
Dwarsdoorsnede

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het grote glaasje? Hoe heet het kleine glaasje?
A
Groot = Objectglas Klein = Preparaatglaasje
B
Groot = Preparaatglas Klein = Objectglaasje
C
Groot = Objectglas Klein = Dekglaasje
D
Groot = Dekglas Klein = Objectglaasje

Slide 25 - Quiz

Hoe heet 7?
A
Objectief
B
Oculair
C
Tubus
D
Revolver

Slide 26 - Quiz

Hoe heet 3?
A
Objectief
B
Oculair
C
Tubus
D
Revolver

Slide 27 - Quiz

Hoe heet 10?
A
Tafel
B
Voet
C
Stelschroef
D
Statief

Slide 28 - Quiz

Hoe heet 8?
A
Tafel
B
Voet
C
Stelschroef
D
Statief

Slide 29 - Quiz

Sem bekijkt een haar onder de microscoop. Het oculair is 10x en het objectief is 40x. Hoe sterk vergroot ziet Sem zijn haar?
A
10x
B
40x
C
50x
D
400x

Slide 30 - Quiz

Welk voorwerp kan ik het beste met een loep bekijken?
A
Cel uit je wang
B
Bacteriën
C
Een spin

Slide 31 - Quiz

Welke beschrijving is NIET goed?
A
Een rode trui
B
Een zwarte broek
C
Een gestreepte vacht
D
Een mooie kleur

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je het opzoeken van een naam van een dier met een zoekkaart?
A
Beschrijven
B
Determineren
C
Kenmerken
D
Waarnemen

Slide 33 - Quiz

Wat zie je hiernaast?
Waar begin je?
A
Een zoektabel. Je begint bij start.
B
Een zoektabel. Je kan overal beginnen.
C
Een zoekkaart. Je begint bij start.
D
Een zoekkaart. Je kan overal beginnen.

Slide 34 - Quiz

Hoe noem je het kleine glaasje dat je bovenop het objectglas legt?
Antwoord (10 letters): . . . glaasje

Slide 35 - Open question

Wat is determineren?
A
Goed kijken
B
Eigenschappen opschrijven
C
Naam organisme opzoeken
D
Natuurgetrouwe tekening maken

Slide 36 - Quiz

Goed of Fout?
In de conclusie staat hoe je een onderzoek doet.
A
Goed
B
Fout

Slide 37 - Quiz

Goed of Fout?
In de resultaten staan al je metingen en tellingen.
A
Goed
B
Fout

Slide 38 - Quiz

Goed of Fout?
Het antwoord op de onderzoeksvraag heet een Experiment.
A
Goed
B
Fout

Slide 39 - Quiz

Goed of Fout?
In de werkwijze staat ook een lijst met spullen die je nodig hebt.
A
Goed
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Je ziet hiernaast de verandering in gewicht van een puppy. Wat voor soort grafiek zou je hiervan het beste kunnen maken?
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram

Slide 41 - Quiz

Wat voor diagram?
Alle onderdelen van deze grafiek zijn samen 100%.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram

Slide 42 - Quiz

Wat voor diagram?
Dit diagram kun je het beste gebruiken als je aantallen wilt vergelijken.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram

Slide 43 - Quiz

Wat voor diagram?
Dit diagram bevat een aantal punten die je met elkaar moet verbinden.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram

Slide 44 - Quiz

Wat voor diagram?
Met dit diagram kun je het beste de groei van een huisdier vastleggen.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram

Slide 45 - Quiz

Zet de 4 onderdelen van onderzoek in de juiste volgorde.
1=resultaten
2=werkwijze
3=conclusie
4=onderzoeksvraag
A
1-2-3-4
B
4-1-2-3
C
4-2-1-3
D
2-4-1-3

Slide 46 - Quiz

Hoe noem je dit?
A
Steekproef
B
Proefvlak
C
Experiment
D
Determinatie

Slide 47 - Quiz

Wat is de juiste conclusie?
A
Stroopwafels is het meeste.
B
Stroopwafels zijn favoriet.
C
Stroopwafels worden het vaakst gegeten.
D
Onder leerlingen worden stroopwafels het vaakst gegeten.

Slide 48 - Quiz

Wat voor soort diagram kun je hierbij het beste maken?
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram

Slide 49 - Quiz

Waar wil je nog
extra uitleg over?

Slide 50 - Mind map