Herhaling lesstof Erfelijkheid en evolutie

Herhaling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke van de twee kan je in je leven veranderen?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 3 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van de mens
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we deze mutatie?

Slide 5 - Slide

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
Beagle

Slide 6 - Quiz

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 8 - Quiz

Waarom kon er eerst geen leven zijn op aarde?
A
het was er veel te koud
B
er was geen land
C
het was er veel te heet

Slide 9 - Quiz

Wanneer kon leven ontstaan?
A
toen er land ontstond
B
toen de aarde was afgekoeld en zeeën waren ontstaan
C
toen het warmer werd

Slide 10 - Quiz

Uit hoeveel cellen bestond het eerste leven?
A
meerdere cellen
B
een cel
C
4 cellen

Slide 11 - Quiz

Hoe noemen we die ene eerste cel?
A
oerschimmel
B
oerbacterie

Slide 12 - Quiz

Welke dier is niet in de begintijd van de aarde ontstaan?
A
koraal
B
dinosaurus
C
zee-egel
D
degenkrabben

Slide 13 - Quiz

Hoe weten we dat deze dieren in de begintijd al hebben bestaan?
A
doordat het in boeken stond
B
door fossielen
C
doordat mensen dit hebben verteld

Slide 14 - Quiz

Hoe kon leven op het land ontstaan?
A
doordat er regen ging vallen
B
doordat er een ozonlaag ontstond die de zonnestraling tegen hield
C
doordat de dieren op het land gingen

Slide 15 - Quiz

Welke organismen zorgen voor de eerste zuurstof op het land?
A
mossen en bomen
B
mossen en dieren
C
mossen en varens

Slide 16 - Quiz

Welke dieren met een geschubde huid ontwikkelde zich op aarde?
A
reptielen
B
vogels
C
vissen

Slide 17 - Quiz

Fossielen
Wat is NIET waar?
A
Het zijn versteende overblijfselen van organismen
B
Het zijn afdrukken van organismen in gesteenten
C
Het zijn de harde delen van organismen ( botten)
D
Het zijn levende organismen van vroeger

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding zie je een skelet en versteende afdruk van een zee-egel. Is het skelet een fossiel? En zijn de versteende afdrukken fossielen?
A
alleen het skelet is een fossiel
B
alleen de versteende afdruk is een fossiel.
C
beide zijn fossielen
D
geen van beide zijn fossielen

Slide 19 - Quiz

Is deze pootafdruk van een dino een fossiel?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz