Lezen 1.2 (2) - 4 GT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Nederlands

Lezen 1.2

4 gemengd

Lesplanning

- Nabespreken 1.2, opdr. 23 t/m 26 (blz. 27-30)

- Uitleg nieuwe theorie lezen 1.2 + oefeningen 

- We lezen tekst 7 + oefeningen 

Lesdoel:
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst bepalen.
- Je kunt signaalwoorden en tekstverbanden herkennen.

Blz. 31

Blz. 31

1. Een sporter ... minder aan.
2. Kinderen moeten ... gehaald worden.
3. Topsporters worden ... sport beoefenen.
4. Trainers moeten ... laten doen.

Is de hoofdgedachte hetzelfde als het onderwerp van een tekst?

1. Ja
2. Nee

Uitleg

Nee, een onderwerp geeft in een of een paar woorden aan waar

een tekst over gaat.

De hoofdgedachte geeft dat aan in een hele zin. 

De hoofdgedachte is vollediger dan het onderwerp.

In welke twee tekstdelen vind je meestal het onderwerp van een tekst?

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

en, vervolgens, niet alleen...maar ook, zowel...als

1. concluderend
2. oorzaak/gevolg
3. opsommend
4. redengevend

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

dus, dan ook, concluderend, de slotsom is

1. concluderend
2. oorzaak/gevolg
3. opsommend
4. redengevend

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

kortom, samenvattend, alles bij elkaar

1. concluderend
2. samenvattend
3. opsommend
4. uitleggend/voorbeeldgevend

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

maar, echter, toch, daarentegen, enerzijds...anderzijds

1. tegenstellend
2. samenvattend
3. oorzaak/gevolg
4. uitleggend/voorbeeldgevend

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

bijvoorbeeld, zoals, dat wil zeggen, met andere woorden

1. tegenstellend
2. samenvattend
3. oorzaak/gevolg
4. uitleggend/voorbeeldgevend

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

doordat, daardoor, zodat, waardoor, dan ook

1. tegenstellend
2. samenvattend
3. oorzaak/gevolg
4. uitleggend/voorbeeldgevend

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

want, omdat, daarom, immers

1. concluderend
2. samenvattend
3. redengevend
4. uitleggend/voorbeeldgevend

We lezen tekst 7 (blz. 33)

Let op: sluit LessonUp nog niet af!

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?

1. 1
2. 1 en 2
3. 1, 2 en 3
4. 1, 2, 3 en 4

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?

1. door alleen 1
2. door 1 en 2
3. door 2 en 3
4. door 1 en 3

Wat is de hoofdgedachte van tekst 7?

1. Het Engels dat Nederlanders spreken wordt een nieuw soort Engels.
2. Het Engels dat Nederlanders spreken zorgt voor een goede Internationale communicatie.
3. Natives die Engels als moedertaal hebben vinden dat Nederlanders goed Engels spreken.
4. Nederlanders spreken beter Engels dan ze zelf denken.

Wat is het tekstverband tussen alinea 1 en alinea 2?

1. Alinea 1 en 2 vormen samen een opsomming.
2. Alinea 2 geeft een voorbeeld bij alinea 1.
3. Alinea 2 is de uitwerking van alinea 1.

Noteer het signaalwoord uit de eerste zin van alinea 2.

Wat is het tekstverband tussen alinea 1 en 2?

1. concluderend
2. oorzaak/gevolg
3. tegenstellend
4. redengevend

Wat is het tekstverband tussen alinea 3 en 4?

1. Alinea 3 en 4 vormen een opsomming
2. Alinea 3 en 4 vormen een tegenstelling
3. Alinea 4 geeft een reden voor alinea 3
4. Alinea 4 geeft een uitleg bij alinea 3

Lesplanning

- Leer de theorie over 'de hoofdgedachte bepalen' (blz. 31) en tekstverbanden' (blz. 35) = huiswerk vrijdag 

Lesdoel:
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst bepalen.

- Je kunt signaalwoorden en tekstverbanden herkennen.