Thema 4, week 1 Les 4 BIJZONDERE ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Zwakke werkwoorden blijven in ede verleden tijd hetzelfde klinken.
Bijvoorbeeld:
ik wacht - ik wachtte
ik teken - ik tekende
Dit zijn regelmatige werkwoorden
1 / 34
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Zwakke werkwoorden blijven in ede verleden tijd hetzelfde klinken.
Bijvoorbeeld:
ik wacht - ik wachtte
ik teken - ik tekende
Dit zijn regelmatige werkwoorden
Slide 1 - Slide
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.
Bijvoorbeeld:
ik drink - ik dronk
ik vecht - ik vocht
Dit zijn onregelmatige werkwoorden
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Gisteren kwam mijn oma op bezoek.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 4 - Quiz
Gisteren landde het vliegtuig.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 5 - Quiz
lesdoel
Vandaag leer ik 6 hele speciale onregelmatige werkwoorden herkennen en gebruiken in een zin.
hebben - zijn - kunnen - mogen - willen - zullen
Slide 6 - Slide
Bijzondere werkwoorden.
hebben, zijn, kunnen, zullen, mogen en zijn
Met deze laatste werkwoorden is iets bijzonders aan de hand. Zij veranderen niet alleen van klank in de verleden tijd maar ook in de tegenwoordige tijd.
Let maar eens op.........
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Welke vervoeging van het werkwoord hebbenhoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Hij .... een appel geplukt.
heb
hebt
heeft
Slide 9 - Drag question
Op school heeft bijna iedereen last van zijn keel.
Wat is het hele werkwoord van "heeft"?
A
heb
B
heeft
C
hadden
D
hebben
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Open question
Welke vorm van het werkwoord past er in deze zin?
Bas ..... een jongen
A
Heeft
B
Bent
C
Is
D
Zijn
Slide 13 - Quiz
Welke vervoeging van het werkwoord zijnhoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Gisteren .... ik bij mijn oma op bezoek.
ben
ik
was
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
Welke vervoeging van het werkwoord kunnenhoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Jij ... heel goed touwtjespringen
kun
kunt
kan
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Welke vervoeging van het werkwoord mogenhoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Ik .... naar de speeltuin.
mag
mog
mogen
Slide 19 - Drag question
Het werkwoord mogen in de TT Jij......
Slide 20 - Open question
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de VT.
Vorige week ging Mark naar de dierentuin en daar (mogen) hij een haai aaien.
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Welke vervoeging van het werkwoord willenhoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Hij ... een ijsje.
wil
wilt
willen
Slide 23 - Drag question
Welke vorm van het werkwoord willen past onder de vlek?
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Open question
Welke vervoeging van het werkwoord zullenhoort er op de stippellijn?