2023_week26_1v_Wiederholung Grammatik

1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit

  • mobiel in je tas staat op stil
  • laptop gesloten op tafel
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?

  • Wiederholung Grammatik Quiz



Slide 4 - Slide

Lernziel
- Weet je welke grammaticaonderdelen je al goed beheerst en voor welke onderdelen je nog extra moet oefenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord spielen in de volgende zin:

Ich .................... fußball.
A
spiel
B
spielt
C
spiele
D
spielen

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord heißen in de volgende zin:

Meine Schwester ist lieb und sie ...................... Lisa.

A
heißt
B
heiße
C
heißen
D
heiß

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord suchen in de volgende zin:

Ihr ..........................einen Supermarkt.
A
suche
B
sucht
C
suchen
D
such

Slide 9 - Quiz

Mario...............eine Schwester.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 10 - Quiz

Wo ....................................dein Vater?
A
arbeit
B
arbeitet
C
arbeite
D
arbeiten

Slide 11 - Quiz

Du ...........immer so viel.
A
rede
B
redest
C
redet
D
reden

Slide 12 - Quiz

Schrijf de regels voor de lidwoorden!
der

die

das

die
  • Bij mannelijke personen/ dieren 
  • De dagen, maanden en jaargetijden
  • Bij vrouwelijke personen/dieren
  • woorden die eindigen op - heit, - keit, - ung, - schaft, -e
  • het-woorden
  • woorden die eindigen op -chen en -lein 
  • alle zelfstandige naamwoorden in het meervoud
timer
4:00

Slide 13 - Slide

  1. der
  2. die
  3. der
  4. das
  5. der
  6. die
  7. die
  8. das

Dienstag
Rose
Junge
Mädchen
März
Freiheit
Kinder
Kind

timer
3:00

Slide 14 - Slide

Onbepaald lidwoord
een of geen
  • ein of eine 
  • kein of keine

Slide 15 - Slide

(de)............ Kinder (=kinderen)
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

(een) ............... Katze(v)
A
ein
B
eine

Slide 17 - Quiz

(een).......... Buch (o)
A
ein
B
eine

Slide 18 - Quiz

(het) ......... Mädchen (=meisje)
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

(geen)............. Lehrer (m)
A
kein
B
keine

Slide 20 - Quiz

haben en sein heb je nodig voor het voltooid deelwoord

Slide 21 - Slide

Ik...........(zijn) 13 jaar.

Slide 22 - Open question

Ihr............(hebben) ein schönes Haus (mieten).

Slide 23 - Open question

.............(hebben)du ein Haustier (kaufen)?

Slide 24 - Open question

Wir ................(hebben) ein Hund (gehad)

Slide 25 - Open question

..............Sie im Leben viel (reisen)?

Slide 26 - Open question

Ingo ..............14 Jahre alt.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 29 - Quiz

(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 30 - Quiz

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 31 - Quiz

(jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 32 - Quiz

Modale werkwoorden Duits
(modale hulpwerkwoorden)
Tegenwoordige tijd

Slide 33 - Slide

Vertaal:
jij mag
A
du darfst
B
du magst
C
du darf
D
du mag

Slide 34 - Quiz

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 35 - Quiz

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 36 - Quiz

..... (müssen) ich da umsteigen?
A
müss
B
mass
C
müsse
D
muss

Slide 37 - Quiz

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 38 - Drag question

Lernziel
- Aan het einde van de les kan je een rijtje van haben en sein opzeggen.
- Weet je welke grammaticaonderdelen je al goed beheerst en voor welke onderdelen je nog extra moet oefenen.

Slide 39 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 40 - Slide

die Hausaufgaben
Leren: 
Leer de samenvatting voor de toetsweek. Schrijf de rijtjes van haben & sein op, de regels voor de lidwoorden, de uitgangen van het zwakke werkwoord, de vraagwoorden en oefen met test jezelf.

Slide 41 - Slide

TSCHÜSS!!!

Slide 42 - Slide