Spelling werkwoorden (pvtt en pvvt)

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel

Slide 1 - Slide

Spelling
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)
meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Wat weet je al?

Theorie persoonsvorm verleden tijd 

Snap je het?

Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Wat weet je al?
Opdracht 1
bladzijde 187
alleen
5 minuten

Slide 4 - Slide

Theorie
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)

Slide 5 - Slide

persoonsvorm verleden tijd zwak
t x k f s c h p 
blussen
enkelvoud
ik-vorm + te / de
bluste
meervoud
ik-vorm + ten / den
blusten

Slide 6 - Slide

Ik ... op de trein van 9.00 uur.
A
wachte
B
wachtte
C
wachtde

Slide 7 - Quiz

De gevangene ... uit de gevangenis.
A
ontsnapte
B
ontsnaptte
C
ontsnapde
D
ontsnapdde

Slide 8 - Quiz

Mijn moeder ... het beslag.
A
mixte
B
mixde
C
mixtte
D
mixdde

Slide 9 - Quiz

Hij ... de foto van zijn hond.
A
vergrote
B
vergrotte
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 10 - Quiz

De ministers ... de hele nacht over de beslissing.
A
dubde
B
dubden
C
dubte
D
dubten

Slide 11 - Quiz

Ik ... de vraag gisteren correct.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoorden

Slide 12 - Quiz

Hij ... in 2000 een leuk verhaal.
A
vertelt
B
verteld
C
vertelde
D
verteldde

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
Lezen: theorie op blz. 188 + 189
Maken: opdrachten 3 + 4 + 5 + 6
Vrijdag 20 januari
Fluisterend overleggen
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Slide 14 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!

Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (3 t/m 6, blz. 188 + 189)

Slide 15 - Slide

Spelling
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)
meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 16 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Wat weet je nog?

Huiswerk nakijken

Herhaling theorie

Opdrachten maken

Slide 17 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 18 - Slide

Je ... nooit wat ik gedaan heb.
A
raade
B
raadde

Slide 19 - Quiz

Meneer Frans ... van pannenkoek met appel.
A
houd
B
houdde
C
hield

Slide 20 - Quiz

De klas ... Anke met complimentjes.
A
overlaade
B
overlaadde

Slide 21 - Quiz

(willen) jij gisteren geen dessert?

Slide 22 - Open question

Hij (lusten) het wel, maar (benadrukken) steeds hoeveel (calorie) zulke desserts (bevatten).

Slide 23 - Open question

Ik (horen) dit ook vaak via allerlei (medium)

Slide 24 - Open question

Maar ik (luisteren) er niet naar en (scheppen) gewoon nog een keer op!

Slide 25 - Open question

Huiswerk nakijken
Opdrachten 3 t/m 6
Bladzijdes 188 t/m 190

Slide 26 - Slide

persoonsvorm verleden tijd zwak
t x k f s c h p 
blussen
enkelvoud
ik-vorm + te / de
bluste
meervoud
ik-vorm + ten / den
blusten

Slide 27 - Slide

Zelfstandig naamwoorden
ie --> ën of n
     Klemtoon laatste lettergreep ën, anders n (melodie - bacterie)

ee --> ën (zee)

Latijnse woorden --> a of s (museum)

cus --> ci (academicus)

Slide 28 - Slide

Aan de slag!
Maken: opdrachten 11 + 12a + 13
bladzijdes 191 + 192
Vrijdag 3 februari
Zelfstandig en stil

Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Slide 29 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!

Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (11 t/m 13, blz. 191 + 192)

Slide 30 - Slide

Spelling
Persoonsvorm verleden tijd (zwak)
meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 31 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Huiswerk nakijken

Wat weet je nog?

Formsopdrachten maken

Slide 32 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdrachten 11 t/m 13
Bladzijdes 188 + 189

Slide 33 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 34 - Slide

persoonsvorm tegenwoordige tijd
rijden 
ik ... / ... jij/je
ik-vorm
rijd
hij/zij/het/jij/je ... 
ik-vorm + t
rijdt
wij/jullie ... 
hele werkwoord
rijden

Slide 35 - Slide

persoonsvorm verleden tijd sterk
De klank verandert in de verleden tijd. 
Schrijf het zo kort en eenvoudig mogelijk. 
De persoonsvorm verleden tijd eindigt nooit op dt. 

Slide 36 - Slide

persoonsvorm verleden tijd zwak
t x k f s c h p 
blussen
enkelvoud
ik-vorm + te / de
bluste
meervoud
ik-vorm + ten / den
blusten

Slide 37 - Slide


Ik ... gisteren in mijn nieuwe bed.

Slide 38 - Open question

Mijn broer ... veel te hard.
A
reed
B
reedt

Slide 39 - Quiz

(zien vt) We ... een mooie auto.

Slide 40 - Open question

De leeuw ... het hert.
A
verslond
B
verslondt

Slide 41 - Quiz

... je broer morgen in zijn nieuwe auto?
A
rijd
B
rijdt
C
reed
D
reedt

Slide 42 - Quiz

Je ... op dit moment steeds van mening.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderde
D
veranderdde

Slide 43 - Quiz

Wat ... hier allemaal?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 44 - Quiz

Aan de slag!
Opdracht 1

Opdracht 2
Opdracht 2 is alleen maar pv tt!

Slide 45 - Slide