LS2 Les 1 moverse por Madrid

Leerdoelen 
Moverse por Madrid
  • Je kunt de weg wijzen en vertellen welke vervoersmiddelen je nodig hebt.
  • Het werkwoord ir
  • Gebruik muy en mucho
  • Voorzetsels a en en, de combinatie a met een lidwoord.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Leerdoelen 
Moverse por Madrid
  • Je kunt de weg wijzen en vertellen welke vervoersmiddelen je nodig hebt.
  • Het werkwoord ir
  • Gebruik muy en mucho
  • Voorzetsels a en en, de combinatie a met een lidwoord.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tekstboek  blz 56
Moverse por Madrid
6b Madrid en metro
Lee el texto y marca los medios de transporte que se mencionan.
6c Onderstreep in de tekst van oefening b much/a/os/as en muy en vul het schema aan.
Wanneer gebruik je muy en wanneer mucho (zie instructie)?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het verschil tussen muy en mucho
Blz 142 van je tekstboek 10.1

Muy staat voor bijvoegelijke naamwoorden of bijwoorden
Als bijwoord is mucho (heel/veel/vaak)onveranderlijk en staat het bij werkwoorden of los
OJO: Als bijvoeglijk naamwoord is mucho veranderlijk en richt zich naar het bijbehorende zelfstandig naamwoord.



Slide 3 - Slide

Muy = HEEL / Mucho = VEEL

Daarmee dek je de hele uitleg eigenlijk wel

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Het gebruik van muy/mucho
  • Muy (heel, erg) staat voor: - bijvoeglijke naamwoorden                                                                        - bijwoorden.
  • Mucho (heel, veel, vaak) is als bijwoord onveranderlijk en staat bij het werkwoord.
  • Mucho (veel, vele) is als bijvoeglijk naamwoord veranderlijk en richt zich in getal/geslacht naar het zelfstandig naamwoord.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vul in: muy of mucho/a/os/as
1. Mi hermana es ................... simpática.
2. Tengo ...................... amigos.
3. En el parque hay ........................ gente.
4. Mi padre tiene un coche ................... bonito. 
5. En nuestro barrio hay ........................... casas. 
6. Mi amigo es.............. trabajador. Siempre estudia ................

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

MP WB p. 56 
7 Vul de ontbrekende vormen van ir in.
yo                                     voy
tú                                      vas
él, ella, usted               va
nosotros                       vamos
vosotros                        vais
ellos, ellas, ustedes van






Slide 7 - Slide

This item has no instructions

ir

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 56
6d. ¿Vas mucho en transporte público? ¿Por qué (no)?

Yo voy mucho en autobús porque es rápido y barato

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Werkboek blz 56
Moverse por Madrid
Oefening 8
Oefening 9




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 57 Para ir a...
7a Luister en markeer de juiste optie. 
7b Luister hoe het gesprek verder gaat en zet de zinnen van de routeaanwijzingen in de juiste volgorde.
7c In tweetallen. Kies een van de vier restaurants. Vertel je medestudent niet welk restaurant het is, maar leg uit hoe hij/zij er moet komen, vanaf het kantoor.
7b
7a

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Santiago, ciudad de ferias
Tekstboek blz 58
8a. Buenas perspectivas para Santiago de Chile.
Lee el texto y subraya por qué Santiago es una ciudad atractiva para los negocios. ¿Qué productos son importantes para la economia del pais?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

9a En la feria de Santiago.

- Neem mij niet kwalijk.
- Luister. 
Neem mij niet kwalijk.
- Luister u. 
Neemt u mij niet kwalijk

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

9b.  En la feria de Santiago (blz. 58).
47
48
49
50

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

9c En la feria de Santiago.
Na de luisteractiviteit:
Wat betekenen de plaatsbepalingen in het Nederlands?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Preposiciones de lugar TB blz. 58

Slide 16 - Slide

preposiciones de lugar = plaatsbepalingen 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 59
9d Compara estas frases con el plano de la feria. ¿Cuáles son verdaderas?
9e Zet twee van de volgende begrippen op de beursplattegrond. Je medestudent probeert te bepalen wat er wel en niet is op de beurs, en waar. Antwoord alleen met o no.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 59
10 Explicar el camino
Lee la descripción del camino desde el hotel y marca la ruta en el plano

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
MP WB 
p. 57, opdracht 11
p. 58 opdrachten 13, 14, 15
p. 59 opdr. 16

Slide 20 - Slide

This item has no instructions