Nederlands HTV Cohort 2019-2020 2e jaars les 4

huiswerk van vandaag
inleveren tekst instructie
p. 60 opdracht 2

Starttaal online:

4 oefeningen Engelse werkwoorden 3F
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

huiswerk van vandaag
inleveren tekst instructie
p. 60 opdracht 2

Starttaal online:

4 oefeningen Engelse werkwoorden 3F

Slide 1 - Slide

Programma
- begrippen:  feit, stellingstandpunt, en argument
- opbouw van een overtuigende tekst 
- herhaling spellingkwestie: Quiz Engelse werkwoorden 

Slide 2 - Slide

Vorige week: Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 3 - Slide

Tekstdoel: Overtuigen
In een overtuigende tekst probeert de schrijver jou te overtuigen van zijn standpunt. 

In kranten, tijdschriften en op internet kom je regelmatig overtuigende teksten tegen.




Slide 4 - Slide

Uitleg: feit, mening, argumenten

Slide 5 - Slide

Even testen
telefoon en lessonUp
Wat is een: 
feit
mening
argument

Slide 6 - Slide

Feit, mening of argument?

Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Feit, mening of argument?

De Lybische premier is ontvoerd en daarna bevrijd.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Feit, mening of argument?
Verkoudheid is vaak het gevolg van een verminderde weerstand.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Dus:
overtuigende tekst
Doel: iemand overhalen
Mening is belangrijk
Standpunt goed onderbouwen met argumenten

Voorbeeld: recensie/ sollicitatiebrief/ klachtenbrief

Slide 14 - Slide

Denk bij het schrijven van een overtuigende tekst
aan de opbouw!



- inleiding: introduceer je stelling of standpunt

- kern: argumenten van je stelling

- slot: conclusie, samenvatting





Slide 15 - Slide

Spellingkwestie: Engelse werkwoorden
Telefoon en lessonUp

Slide 16 - Slide

Engelse werkwoorden

Wat is de juiste spelling?
Voordat ik een date heb gevonden, heb ik al veel ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped

Slide 17 - Quiz

Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?

Gisteren ..... Guus met een leuke dame.
A
dated
B
datte
C
datete

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?

Heb jij ook zoveel ... toen je jong was?
A
gedatet
B
gedated
C
gedate

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?

Ik heb al die oude contacten ....


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)

Pieter is nooit naar school geweest maar weet en kan alles! Hij is een echte (autodidact).
A
leraar
B
wijsneus
C
door zelfstudie wijs geworden
D
hooggeschoold

Slide 21 - Quiz

en nog even wat....
Woordkennis

Slide 22 - Slide

Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)

Is er een (concreet) bewijs dat hij deze overval gepleegd heeft?

A
tastbaar
B
formeel
C
gefilmd
D
zichtbaar

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)

Deze leraar (bagatelliseert) altijd de problemen van zijn studenten.
A
belachelijk maken
B
lachen om
C
huilen om
D
doen alsof ze onbelangrijk zijn

Slide 24 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes? (3F)

Gordon zei dat de dikke vrouw "volslank" was. Hij gebruikt graag (eufemismen).

A
scheldwoorden
B
verzachtende omschrijving van iets onaangenaams of kwetsends
C
synoniemen
D
schrijnende tegenstellingen

Slide 25 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)

Houd jij van (abstracte) kunst?
A
zonder herkenbare vorm
B
grote kleurige vormen
C
lange vormen
D
vormeloze

Slide 26 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)

Meneer Raven is een (autoriteit) als het gaat over wetskennis.

A
wetenschapper
B
studiebol
C
muggenzifter
D
deskundige

Slide 27 - Quiz

Wat betekent het woord tussen haakjes? (2F)

Een BOA moet het woord (preventie)kennen.

A
voorzorgsmaatregel
B
verzorging
C
handeling
D
bekeuring

Slide 28 - Quiz

Huiswerk 26 oktober
1. Schrijf een overtuigende tekst en inleveren: p.62 opdracht 3a,b,c (uittypen en inleveren per mail)
2. 5 leesteksten naar keuze maken  op studiemeter
examenkandidaten: extra maken oefenexamen SCHRIJVEN krijg je per mail, oefenexamen uittypen en per mail inleveren.

3. Examenkandidaten: oefenexamens lezen/ luisteren. Studiemeter: EXAMENCOACH

Slide 29 - Slide