What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Frans b1 Alle grammatica van hoofdstuk 1
Jullie gaan vandaag je voorbereiden voor het proefwerk.
Proefwerk is meteen aanvang tweede uur.
Eerst LessonUp en dan vrij keuze.
Inhalen so tijdens het eerste uur. (Jayden)
We starten meteen bij aanvang van uur 2.
Toets begint met een gezamenlijke luisteroefening.
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Jullie gaan vandaag je voorbereiden voor het proefwerk.
Proefwerk is meteen aanvang tweede uur.
Eerst LessonUp en dan vrij keuze.
Inhalen so tijdens het eerste uur. (Jayden)
We starten meteen bij aanvang van uur 2.
Toets begint met een gezamenlijke luisteroefening.
Slide 1 - Slide
ik
jij
hij (een mannelijke persoon)
zij (eén vrouwelijke persoon)
Wij
U/Jullie
Zij (meer personen)
Zij (meer vrouwelijke personen)
De persoonlijke voornaamwoorden:
Weten jullie die nog?
je j'
tu
Il
Elle
Nous
Vous
Ils
Elles
Slide 2 - Slide
Les nombres/les chiffres
Text
Slide 3 - Slide
Frans en lidwoorden
Het Frans kent twee lidwoorden:
De/het/een
Le/un voor mannnelijke woorden:
Le garçon/ un garçon
Dus de jongen of een jongen.
La/une voor vrouwelijke woorden.
La fille/une fille.
Dus het meisje of een meisje.
Les is altijd voor meervoudsvormen.
Slide 4 - Slide
Meervoud zelfstandige naamwoorden
Le/la/les wordt LES
Achter het zelfstandig naamwoord komt een "S"
Le livre LES livres
La table LES livres
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat is het meervoud van 'le livre'?
A
les livre
B
la livres
C
les livres
D
le livres
Slide 7 - Quiz
Hoe wordt 'le chat' in het meervoud geschreven?
A
les chat
B
le chats
C
les chats
D
la chats
Slide 8 - Quiz
Hoe wordt 'la maison' in het meervoud geschreven?
A
le maisons
B
les maison
C
les maisons
D
la maisons
Slide 9 - Quiz
Wat is het meervoud van 'le stylo'?
A
la stylos
B
les stylos
C
le stylos
D
les stylo
Slide 10 - Quiz
Les nombres/les chiffres
Text
Slide 11 - Slide
un
deux
trois
quatre
cinq
six
sept
huit
neuf
dix
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Slide 12 - Drag question
Combine les nombres 11 à 20 correctement
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
vingt
dix-huit
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
douze
dix-neuf
Slide 13 - Drag question
Schrijf het cijfer uit:
6
Slide 14 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
3
Slide 15 - Open question
Schrijf de getallen uit in het Frans:
13
Slide 16 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
2
Slide 17 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.T1 (2p)
7
Slide 18 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.T1(2p)
8
Slide 19 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
11
Slide 20 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.T1 (2p)
4
Slide 21 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
13
Slide 22 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
15
Slide 23 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
20
Slide 24 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
8
Slide 25 - Open question
Schrijf de getallen uit:
15
Slide 26 - Open question
Schrijf de getallen uit:
zeven
Slide 27 - Open question
Schrijf de getallen uit:
6
Slide 28 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
3
Slide 29 - Open question
Schrijf de getallen uit in letters.
16
Slide 30 - Open question
ik
jij
hij (een mannelijke persoon)
zij (eén vrouwelijke persoon)
Wij
U/Jullie
Zij (meer personen)
Zij (meer vrouwelijke personen)
De persoonlijke voornaamwoorden:
Weten jullie die nog?
je j'
tu
Il
Elle
Nous
Vous
Ils
Elles
Slide 31 - Slide
Wat is het Franse woord voor: ik
Slide 32 - Open question
Wat is het Franse woord voor: jij
Slide 33 - Open question
Wat is het Franse woord voor: hij
Slide 34 - Open question
Wat is het Franse woord voor: zij (een vrouw)
Slide 35 - Open question
Wat is het Franse woord voor: wij
Slide 36 - Open question
Wat is het Franse woord voor: jullie/u
Slide 37 - Open question
Wat is het Franse woord voor: zij (meervoud mannen en vrouwen)
Slide 38 - Open question
Wat is het Franse woord voor: zij (meervoud vrouwen)
Slide 39 - Open question
le verbe avoir (présent)
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle a = hij/zij heeft
on a = men heeft, we hebben
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben/u heeft
ils/elles ont = zij hebben (m/v).
Slide 40 - Slide
avoir=hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a
Slide 41 - Drag question
Avoir: ik heb.
Slide 42 - Open question
Avoir: jij hebt..
Slide 43 - Open question
Avoir: hij heeft
Slide 44 - Open question
Avoir: zij heeft
Slide 45 - Open question
Avoir: wij hebben
Slide 46 - Open question
Avoir: zij hebben
Slide 47 - Open question
Avoir: zij hebben (alleen vrouwen)
Slide 48 - Open question
Na het so.
Ga naar de online methode.
Maak alles in slim stampen.
Daarna proeftoets maken
Moet je een so inhalen, dan doe je die.
Het tweede uur blijft het stil.
Slide 49 - Slide
More lessons like this
Frans b1 Alle grammatica van hoofdstuk 1
July 2024
- Lesson with
49 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Chapitre 1 Formatief toets
October 2024
- Lesson with
46 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1HV - voorbereiding toets chapitre 1
October 2023
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Frans b1 Week van 23-10
July 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
On y va: revision
September 2022
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Libre Service - Unité 2
November 2023
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Libre Service - Unité 2 5jan
December 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Toetsweek periode 2 - grammatica H1 t/m H3
February 2023
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1