This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
die Ordinalzahlen = de rangtelwoorden
Wat zijn rangtelwoorden?
Kun je voorbeelden noemen in het Nederlands?
Wie bildet man die Ordinalzahlen?
1 t/m 19 ---> telwoord + te
Bijvoorbeeld:
negende = neunte
dertiende = dreizehnte
20 t/m ..... ---> telwoord + ste
vierentwintigste = vierundzwanzigste
dertigste = dreißigste
Uitzondering
eerste = erste
derde = dritte
zevende = siebte
achtste = achte
Let op:
1. Als er sprake is van een datum, dan zet je een punt achter het getal.
Bijvoorbeeld: Ich komme am 7. Juni zu Besuch.
2. in een zin wordt het rangtelwoord vaak als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
In dat geval moet je de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord achter het rangtelwoord plakken. ( uitgangen 'sleutel'/ 'bett')
Bijvoorbeeld: Wir befinden uns im dritten Stock ( 3. Stock).
Er hat ein zweites Kind bekommen. (de e van de uitgang -es valt weg omdat het rangtelwoord al op een -e eindigt)
Rangtelwoorden kunnen ook zelfstandig gebruikt worden.
Dan moet je de Rangtelwoorden met een hoofdletter schrijven.
Katja ist die Zweite von links.
Ich bin Dritter geworden beim Fußballspiel. *
Je kunt van rangtelwoorden ook breuken maken.
(Breuken zijn onzijdige zelfstandige naamwoorden.)
Hoe maak je ze?
rangtelwoord + l
Bijvoorbeeld: 3/4 = drei Viertel
1/100 = ein Hundertstel
Let op: de helft = die Hälfte!!!