§ 4 meervouden blz 248

§ 4 meervouden blz 248

§ 4 meervouden blz 248

Hoofdletters 

Leestekens

Bijvoeglijk naamwoord 

§ 4 meervouden blz 248

Lesdoel

je weet hoe je woorden in meervouden moet spellen

§ 4 meervouden blz 248

Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op en:

– beest → beesten; vereniging → verenigingen

Daarnaast zijn er zelfstandige naamwoorden met een meervoud op s of ’s:

– dame → dames; buggy → buggy’s

§ 4 meervouden blz 248

Zo maak je een meervoud op en

Zet en achter het enkelvoud: vriend → vrienden; trui → truien

§ 4 meervouden blz 248

de laatste letter verdubbelen: mug→ muggen; prik→ prikken

een a, e, o of u weglaten: snaar → snaren; been → benen

een f veranderen in een v: verblijf → verblijven

een s veranderen in een z: luis → luizen

§ 4 meervouden blz 248

Zo maak je een meervoud op s en ’s

Je schrijft een s achter het enkelvoud: 

– borstel → borstels; comité → comités; revolutie → revoluties

Je schrijft ’s (apostrof + s) achter het enkelvoud:

– bij woorden op a, i, o, u of y: mama → mama’s; ski → ski’s; auto → auto’s; paraplu → paraplu’s; rally → rally’s

– bij afkortingen: wc’s, havo’s, NK’s

§ 4 meervouden blz 248

Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de s aan het woord vast:

– cadeau → cadeaus; cowboy → cowboys.

Maar: hernia’s en cabrio’s, want hier vormen de klinkers niet samen één klank: her-ni-a, ca-bri-o.

§ 4 meervouden blz 248

Zo maak je het meervoud van woorden op ee en ie

Als het enkelvoud eindigt op ee, maak je het meervoud met s of met ën:

– chimpansee → chimpansees; zee → zeeën

Het enkelvoud eindigt op ie, maak je het meervoud met ën of met n. Dit is afhankelijk van de klemtoon:

– als de klemtoon op ie valt, dan voeg je ën toe: melodie → melodieën

– als de klemtoon op een andere lettergreep valt, dan krijgt de laatste e een trema en voeg je alleen n toe: porie → poriën

§ 4 meervouden blz 248