Schrijf je het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord, dan eindigt dit meestal op -en: gelopen, geboden.
Schrijf je het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord, dan schrijf je dit met -d of -t.
Twijfel je, dan kan je het woord verlengen of je gebruikt 't ex-kofschip.
Soms hoor je geen verschil tussen de pv en het vdw. Toch schrijf je het anders. Hij vertelt een verhaal. Hij heeft een verhaal verteld.
Achter in het boek staat een duidelijk stroomschema met de stappen voor werkwoordspelling.