Blok 3 - Over Taal - Les 2

Over taal
Blok 3 - les 2

Log in bij de LessonUp.

Grondwoorden - trappen van vergelijking - samenstellingen.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Over taal
Blok 3 - les 2

Log in bij de LessonUp.

Grondwoorden - trappen van vergelijking - samenstellingen.

Slide 1 - Slide

Deze herfst is er erg veel NEERSLAG gevallen.
A
Water dat uit de lucht op aarde valt (als regen, sneeuw of hagel)
B
iemand die gebouwen ontwerpt
C
heel erg snel veranderen
D
iets dat na en dooriets anders gebeurt

Slide 2 - Quiz

Blokkenbouwen is TYPISCH iets voor kleuterklassen.
A
bruikbaar
B
misschien
C
kenmerkend
D
gewoon

Slide 3 - Quiz

Doe jij de volgende keer EVENTUEEL ook mee?
A
met veel aandacht
B
samengevoegd
C
misschien
D
uiteraard

Slide 4 - Quiz

Jij moet je fout wel even CORRIGEREN.
A
Reclame maken voor
B
Verbeteren
C
Zin hebben in
D
Wegstrepen

Slide 5 - Quiz

Grondwoorden
Woorden hebben meerdere vormen. Als je naar woorden zoekt, kun je het beste naar het grondwoord zoeken.

Grondwoord = waar het woord van afstamt.

Slide 6 - Slide

Grondwoorden
Bevond - bevinden


Grondwoord v. werkwoord
=
Hele werkwoord

Slide 7 - Slide

Grondwoorden
Apparaatje - apparaat
Muizen - muis
Tafeltjes - tafel

Grondwoord v. zelfst. nw.
Enkelvoud, zonder verkleinen.

Slide 8 - Slide

Grondwoorden
Prijzige - prijzig

Herstelbare - herstelbaar

Grondwoord v. overige 
Kortste vorm

Slide 9 - Slide

Grondwoord van...

Betaalbare

Slide 10 - Open question

Grondwoord van...

Gefeliciteerd

Slide 11 - Open question

Grondwoord van...

Computertjes

Slide 12 - Open question

Trappen van vergelijking
Een kleuter is ...

Een peuter is ...

Maar een baby is het...

Slide 13 - Slide

Trappen van vergelijking
Een kleuter is klein..

Een peuter is kleiner.

Maar een baby is het kleinst.

Slide 14 - Slide

Trappen van vergelijking
Grondvorm = klein.
Vergrotende trap = kleiner (+er).
Overtreffende trap = kleinst (+st).

LET OP! Soms moet je de woorden iets aanpassen!

Slide 15 - Slide

Ik ben groot, maar mijn vader is groter. Mijn oom is zelfs het …

Slide 16 - Open question

Mijn hond is stil, maar die van jou is nog veel ___.

Slide 17 - Open question

Samenstellingen
Soms kun je van meerdere woorden één woord maken: een samenstelling.

Laptop + tas = laptoptas.

Tand + arts = tandarts.

Beeld + scherm = beeldscherm.

Slide 18 - Slide

Bos + vrucht.

Slide 19 - Open question

Kers + taart

Slide 20 - Open question

HEY!
Soms moet je -en- tussen een samenstelling voegen om er een woord van te maken.

Slide 21 - Slide

Banaan + boom

Slide 22 - Open question

Samenvattend:


Trappen van vergelijking = groot - groter - grootst.

Samenstellingen = twee woorden samengevoegd tot één.

Slide 23 - Slide

Zelf aan de slag
HW voor woensdag na de vakantie.

Opdracht 32, 33 en 34. 

Bladzijde 133 t/m 135.

Slide 24 - Slide