Hoofdstuk 6: dynamische modellen

Discrete Dynamische Modellen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Discrete Dynamische Modellen

Slide 1 - Slide

Webgrafieken

Slide 2 - Slide

met
1. Bereken U0 t/m U5
2. Maak een assenstelsel waarbij je op beide assen U0 t/m U5 uitzet.
3. Teken de volgende punten in je assenstelsel:
(U0, U1), (U1, U2), (U2, U3), etc. 
4. Welke formule hoort er bij de lijn waar deze punten op liggen?

Un=2Un1+1
U0=1

Slide 3 - Slide

Webgrafieken


Mét y = x, zonder rekenwerk

Slide 4 - Slide

Dekpunt 

x- coördinaat van het snijpunt van y = ax + b en y = x


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

GR 
2nd - zoom (format) - Web

Formule invoeren

Trace - pijltjes - tadaa :-)

Slide 7 - Slide

Aan de slag

Maak zelf 9, 10, 11, 12, 13

Slide 8 - Slide

Directe formules 

Slide 9 - Slide

Even ophalen
Bij de recursieve formule                                             (U0, U1), (U1, U2) etc. in een assenstelsel zetten gaf welke lijn? 

Een directe formule bij                                                met                        geeft (met gewoon 'U' en 'n' op de assen):




Un=2Un1+1
Un=Un11,08
U0=100

Slide 10 - Slide

Stapje moeilijker
                                                   met

De directe formule hiervoor heeft de vorm 
Met       het dekpunt en A een constante.





Un=Un11,08+500
U0=100
un=Aan+ u
u

Slide 11 - Slide

Bewijs
De recursieve formule is 
De directe formule heeft dan de vorm 
Dit geeft 
Substitueren geeft: 

Dus 
Dit volgt ook uit de recursieve formule, dus de formule is correct
un=aun1+b
un=Aan+u
un1=Aan1+u
Aan+u=a(Aan1+u)+b
Aan+u=Aan+au+b
u=au+b

Slide 12 - Slide

Praktischer
                                                   met

Stap 1: bereken het dekpunt met 1,08ū + 500 = ū

Stap 2: vul ū, U0, n en a in, in de standaard directe formule: 

Stap 3: bereken A en geef de formule





Un=Un11,08+500
U0=100
un=Aan+ u

Slide 13 - Slide

Uitgewerkt
                                                   met

1,08ū+500 = ū dus 0,08ū = -500 dus ū = - 6250


A = 6350





Un=Un11,08+500
U0=100
100=A1,0806250
100=A6250
un=63501,08n6250

Slide 14 - Slide

Aan de slag

20, 21, 22, 23

Slide 15 - Slide

Differentievergelijkingen bij logistische groei

Slide 16 - Slide

Stel de recursieve formule op

Een populatie van 4000 herten neemt jaarlijks met 5% toe. 

Slide 17 - Slide

Even opsplitsen


0,05 (de jaarlijkse toename) noemen we ook wel de groeivoet.

Is het reëel om te denken dat de populatie herten altijd blijft groeien?
Un=Un1+0,05Un1

Slide 18 - Slide

Remfactor
- Heeft alleen invloed op de groeivoet

- Wordt sterker naarmate de populatie een bepaalde grenswaarde benadert

Slide 19 - Slide

Logistische groei:



G = grenswaarde
Un=Un1+0,05Un1(1GUn1)

Slide 20 - Slide

Aan de slag

25 , 26, 30

Slide 21 - Slide

Webgrafieken bij logistische groei

Slide 22 - Slide

Herhaling webgrafieken
Hoe tekende ik ook alweer een webgrafiek bij
met

Hoe berekende ik ook alweer het dekpunt?

Wanneer is er sprake van een grenswaarde?

Un=2Un1+1
U0=1

Slide 23 - Slide

Webgrafieken bij logistische groei


Welke formule hoort er bij de punten (P0, P1), (P1, P2) enz.?

Hoe zou je hier een webgrafiek bij kunnen tekenen?

Hoe vind je het dekpunt van deze webgrafiek?
Pt=Pt1+0,5Pt1(120Pt1)

Slide 24 - Slide

Aan de slag

34, 35a, 37

Slide 25 - Slide

Prooi-roofdiermodellen

Slide 26 - Slide

Gedachte-experiment
In een gebied leven prooidieren (hazen) en roofdieren (lynxen).

 Als je alle andere factoren buiten beschouwing laat, hoe zou de populatie van beide groepen zich in de tijd ontwikkelen denk je?

Slide 27 - Slide

Een voorbeeld
We bekijken een situatie waarbij er in het begin 700 prooidieren zijn en 200 roofdieren. De formules voor beide groepen zijn:




x min = 0, x max = 250, y min = 0, y max = 2250
Pt=1,25Pt10,0015Rt1Pt1
Rt=0,97Rt1+0,00004Pt1Rt1

Slide 28 - Slide

Rekenen met prooi-roofdiermodellen
       en         geven de evenwichtsstanden aan. 



Bereken         en 
P
R
P=1,25P0,0015RP
R=0,97R+0,00004PR
P
R

Slide 29 - Slide

Aan de slag

Maak hierbij opdracht 39, 42

Slide 30 - Slide

Griepepidemie

Slide 31 - Slide

Griepepidemie
G = gezond

Z = ziek

I = Immuun

Gaat uit van een gesloten systeem (G + Z + I = N)

Slide 32 - Slide

Model van een griepepidemie
In een dorp met 2000 inwoners geldt 




Kun je in woorden toelichten wat hier gebeurt?



Slide 33 - Slide

Aan de slag

Maak hierbij opdracht 48, 49

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide