Les 7 - Zonder Titel - Stijlfiguren

Les 7 - Zonder Titel - Stijlfiguren
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 7 - Zonder Titel - Stijlfiguren

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
  • Vorige les - Spanning (3 min.)
  • Nieuwe uitleg - Stijlfiguren (. min.)
  • Lezen 'Zonder Titel' t/m bladzijde 220 en maken opdracht 8 (. min.)

Slide 2 - Slide

Vorige les - Spanning
Schrijvers kunnen boeken, films of series op verschillende manieren spannend maken
- cliffhanger - open plek toevoegen
- springen tussen verhaallijnen - gevaarlijke situatie/gevaarlijke omgeving
- ontknoping uitstellen - plotwending
- de lezer meer informatie geven
- achterhouden van informatie
- actiespanning of psychologische spanning toevoegen

Slide 3 - Slide

Hyperbool

Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.


Je zegt: 'Hij barst van het geld';

je bedoelt: 'Hij is rijk'.

Slide 4 - Slide

Voorbeelden hyperbolen
  1. Ik schaamde me dood toe hij dat zei.
  2. Ik heb me kapot gelachen om die grap.
  3. Ik sterf onderhand van de dorst.
  4. Peter stikte van de lach.
  5. Frits wordt gek van de jeuk.
  6. Ik vries mijn billen er nog af, zo koud is het hier.

Slide 5 - Slide

Understatement
  • Dit is het tegenovergestelde van de hyperbool: de mededeling wordt overdreven afgezwakt.
  • Iets wat heel groot is, wordt in het klein uitgedrukt
  • Hierdoor ontstaat spottend effect

Je zegt: 'De directeur van ING heeft een aardig salarisje.'
Je bedoelt: 'De directeur van ING heeft een enorm salaris

Slide 6 - Slide

Voorbeelden understatements
  1. Toen hij weer een 10 voor een proefwerk behaalde, reageerde hij koeltjes met 'niet slecht'.
  2. Ik had een twee voor het proefwerk. Ik had dus wel een paar foutjes.
  3. 'Ik doe dat wel even', zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.
  4. Hitler was een onvriendelijk mannetje.
  5. De schade aan de auto was wel iets meer dan een paar biertjes.



Slide 7 - Slide

Omkering
Het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt. 

Je zegt: 'Je bent weer lekker op tijd!' (tegen een telaatkomer)
Je bedoelt: 'Je bent te laat.' 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden omkeringen
  1. Zo, jij bent schoon! (tegen een hond onder de modder)
  2. Wat een kleintje! (over een karper van 3 meter)
  3. Wat een gezellig feestje.. (over een 'dood' feest)

Slide 9 - Slide

Ironie
Fijne, milde spot; schertsend
– De spellingregeling over de tussen-n, daar hebben ze nou echt hun best op gedaan.
– Steeds weer klinkt de roep om een apart ironieteken, bijvoorbeeld het omgekeerde vraagteken. Maar de ironie wil dat zo’n teken al lang bestaat: de smiley.

Slide 10 - Slide

Sarcasme
Bijtende, scherpe spot; kwetsend
– Ik zou je niet graag willen beroven van het genoegen om mij nu eindelijk eens te laten zien hoe slim je bent.
– Je hebt heel hard gewerkt op je mobieltje, zei hij sarcastisch, maar kun je mij toch even helpen met tafeldekken?

Slide 11 - Slide

Cynisme
Wrede, bittere spot; zwartgallig
– Ach, een hond is tenminste goedkoper dan een kind.
– Tja, als je een paar wedstrijden niet scoort heeft niemand meer belangstelling voor je, zei hij cynisch.

Slide 12 - Slide

Verschil in karakter en in sterkte.

Cynisme komt vaak voort uit een (pijnlijk...) ongeloof in het goede van de mens, of uit een gevoel van machteloosheid vermengd met woede.

Slide 13 - Slide

(Voor)lezen

Slide 14 - Slide

Plenda
Maandag 18 september
Lezen t/m bladzijde 220
Maken opdracht 8

Slide 15 - Slide