h 27 werkwoordspelling pv tt en vt

Welkom
Etui, lesboek, schrift, leesboek en laptop dicht op tafel.


We starten met stillezen

timer
10:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Etui, lesboek, schrift, leesboek en laptop dicht op tafel.


We starten met stillezen

timer
10:00

Slide 1 - Slide

 Hoofdstuk 27
blz  110


Slide 2 - Slide

Doel van de les (week)
Aan het eind van de les weten jullie hoe je een persoonsvorm in tegenwoordige tijd  en in de verleden tijd kunt schrijven in het enkelvoud en meervoud.

Slide 3 - Slide

Hoe vind je de PV?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 7 - Quiz

tt:
Mijn tas (staan) ..... op de grond.
A
sta
B
stat
C
staat
D
staadt

Slide 8 - Quiz

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantword
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 9 - Quiz

Hij (beginnen) met zijn huiswerk.
A
begint
B
begon
C
begind
D
begindt

Slide 10 - Quiz

Iedereen (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:
A
houd
B
houdd
C
houden
D
houdt

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke persoonsvorm is correct?
De docent ... (besteden, tt) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteedt
B
besteed
C
besteden
D
besteedden

Slide 14 - Quiz

Men (respecteren) zichzelf en de ander, waardoor de zelfstandigheid en het zelvertrouwen (groeien)
A
respecteert, groeit
B
respecteerd, groeit
C
respecteert, groeien
D
respecteerd groeien

Slide 15 - Quiz

Oefenen
Werkblad itslearning 4 opgave 1 en 2
- Tweetallen werkblad  (werkvorm Denker & Schrijver)
- Om de beurt is 1 leerling de denker en de andere schrijver
- Je helpt elkaar en controleert bij elkaar of de antwoorden goed zijn.

Klaar? Weektaak

Slide 16 - Slide

Les 2

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Terugblik
Wat weet ik nog.....

Slide 19 - Slide

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
C
De oude man verstuurdt de brief.

Slide 20 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 21 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 22 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij niestte toen hij peper in zijn neus kreeg
B
hij nieste toen hij peper in zijn neus kreeg
C
hij niesde toen hij peper in zijn neus kreeg
D
hij niesden toen hij peper in zijn neus kreeg

Slide 23 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 24 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud alles.
B
Hij onthoudt alles.

Slide 25 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hoe oud wordt je morgen?
B
Hoe oud word je morgen?

Slide 26 - Quiz

Werkwoordspelling?
A
Makkie!
B
Gaat best prima
C
Toch wel weggezakt
D
Lastig!

Slide 27 - Quiz

Nu jij....
Werkblad op its learning...

Werkvorm denker/ schrijver
Antwoorden in schrift!!

Klaar? Weektaak

Slide 28 - Slide

Les 3
Zelfstandig werken

Weektaak: 28 november
Leren hoofdstuk 27
Maken: Werkblad op its learining en 1 t/m 8

Slide 29 - Slide