Probleem-oplossingstructuur
In je inleiding introduceer je het probleem. In je middenstuk bespreek je waarom het een probleem is. Wat zijn de oorzaken en wat zijn de gevolgen van het probleem? Wat zijn mogelijke oplossingen? Tot slot trek je een conclusie: wat zou de beste oplossing kunnen zijn?
In je inleiding introduceer je je onderwerp/ verschijnsel. Je kern bevat de kenmerken van het verschijnsel. Wat zijn voorbeelden ervan? Eventueel kun je ingaan op oorzaken en gevolgen van het verschijnsel. Tot slot rond je je onderwerp af.