Les 5: Spieren (2.3) (1hvd + 1vab)

Nectar 1.1 + H2 Bewegen
Les 5: Spieren
  • 2.3 Spieren
  • Start PO Bewegen
  • Nabespreking SO 1.1 + 2.1 + 2.2

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nectar 1.1 + H2 Bewegen
Les 5: Spieren
  • 2.3 Spieren
  • Start PO Bewegen
  • Nabespreking SO 1.1 + 2.1 + 2.2

Slide 1 - Slide

2.3 Spieren
  1. Je kunt de bouw van een spier beschrijven en daarbij de verschillende onderdelen benoemen.

  2. Je kunt uitleggen hoe je een arm buigt en strekt.

  3. Je kunt uitleggen wat de functie is lengtespieren en kringspieren en van elk een voorbeeld geven.

Slide 2 - Slide

Spieren?!
  • In je lichaam zitten +/- 600 spieren
  • Alle spieren samen vormen het spierstelsel
  • Spieren zitten onder je huid en in organen
  • Het hart is een spier!

Slide 3 - Slide

Bouw van spieren
  • Spiervezels - bestaat uit spiercellen; hieruit is een spier opgebouwd, als spiervezels samentrekken dan trekt de spier samen.
  • Spierbundel - groepje spiervezels 
  • Pezen - taaie banden waarmee de spieren aan de botten vastzitten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Pezen
Pezen verbinden de spieren met de botten.

De plek waar de spier aan het bot vastzit, noem je de aanhechtingsplaats. 

Slide 7 - Slide

De pezen van de bicep zitten vast aan de spaakbeen en schouderblad

spaakbeen-------->
<---------opperarmbeen
<------schouderblad

Slide 8 - Slide

Buigen en strekken

  • Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
  • Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.


Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Ga naar de online methode via Magister
Kies een leerweg (default B)
Maak opdracht 1 t/m 6 van 2.3
Kijk de opdrachten meteen na!

Klaar?
Maak de begrippenlijst bij 2.3

Slide 10 - Slide

Bewegen
Bij elke beweging die je maakt, 
zijn tenminste twee spieren nodig 
die samenwerken. 

Buigspieren en strekspieren
Antagonisten = tegenovergestelde 
functie 

Slide 11 - Slide

Armbuigspier 
Zit  met pezen vast aan het spaakbeen en schouderblad 

Arm buigen: Kort en dikker
Arm strekken: Lang en smaller
armbuigspier
(biceps)

Slide 12 - Slide

Armstrekspier
Zit  met pezen vast aan het ellepijp en schouderblad 

Arm buigen: Lang en dun
Arm strekken: Korter en dikker
armstrekspier
(triceps)

Slide 13 - Slide

Lengtespieren en kringspieren

Als kringspieren in de wand van de darm samentrekken, wordt de darm nauwer.

Slide 14 - Slide

spier
spierbundel
pees
spiervezel

Slide 15 - Drag question

Waar kan je lichaam door bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 16 - Quiz

Door spieren te trainen worden ze langer.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Spieren kunnen samentrekken, pezen niet.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Buigspier
Trekspier

Slide 19 - Drag question

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
A
langer en dunner
B
langer en dikker
C
korter en dikker
D
korter en dunner

Slide 20 - Quiz

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 21 - Quiz

Als je de armbuigspier samentrekt, wordt de onderarm ..1.. getrokken. De arm wordt dan ..2..

Welke woorden passen op de lege plekken?
A
1=omlaag 2=gestrekt
B
1=omlaag 2=gebogen
C
1=omhoog 2=gebogen
D
1=omhoog 2=gestrekt

Slide 22 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht buigt zich
B
het heupgewricht strekt zich
C
het kniegewricht buigt zich
D
het kniegewricht strekt zich

Slide 23 - Quiz

PO Bewegen
  1. Ga met je groepje bij elkaar zitten en lees het document in Classroom
  2. Bedenk een goede onderzoeksvraag en laat dit controleren door de docent
  3. Maak een taakverdeling voor de theorie, hypothese en werkwijze (= huiswerk volgende les!)

Slide 24 - Slide