This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Ongevuld kleinbrood
Slide 1 - Slide
Wat is bloem?
A
De hele gemalen tarwekorrel
B
De gemalen tarwekorrel
C
Meel dat is gezeefd
Slide 2 - Quiz
Wat is meel?
A
De hele gemalen tarwekorrel
B
De gemalen tarwekorrel
C
Meel dat is gezeefd
Slide 3 - Quiz
Wat is volkorenmeel?
A
De hele gemalen tarwekorrel
B
De gemalen tarwekorrel
C
Meel dat is gezeefd
Slide 4 - Quiz
....is een dun beslag van meel en water dat de bakker laat rusten. Tijdens het rusten ontwikkelt de 'microflora' van bacteriën en gisten. Dit zorgt voor het opborrelen. Ook geeft het een fris-zure geur.
A
bacteriën
B
Desem
C
microflora
Slide 5 - Quiz
Wat wordt gebruikt voor het maken van bier, wijn en brood?
A
Bloem
B
Tarwe
C
Gist
Slide 6 - Quiz
Dit is een van de belangrijkste smaakstoffen.
A
Desem
B
Zout
C
Hulpgrondstof
Slide 7 - Quiz
Wat is een spiraalkneder?
A
Een machine met een kneedarm in de vorm van een kurkentrekker die het deeg snel kneedt
B
Een machine die het deeg verdeelt in gelijke stukjes en deze in een paar seconden opbolt.
C
Een grondstof die je voor (het maken van gistdeeg) altijd nodig hebt
Slide 8 - Quiz
.....gebruik je om deeg, je manier van verwerken of je product te verbeteren, bijvoorbeeld suiker of eieren.
A
Hulpgrondstoffen
B
Hoofdgrondstoffen
Slide 9 - Quiz
......heb je voor (het maken van gistdeeg) altijd nodig.
A
Hulpgrondstoffen
B
Hoofdgrondstoffen
Slide 10 - Quiz
Wat is een verdeel-opbolmachine?
A
Een machine die het deeg verdeelt in gelijke stukjes en deze in een paar seconden opbolt.
B
Een grondstof die je voor (het maken van gistdeeg) altijd nodig hebt
C
Een machine met een kneedarm in de vorm van een kurkentrekker die het deeg snel kneedt
Slide 11 - Quiz
Wat is een hoofdgrondstof?
A
Een machine die het deeg verdeelt in gelijke stukjes en deze in een paar seconden opbolt
B
Een grondstof die je voor (het maken van gistdeeg) altijd nodig hebt
C
Een machine met een kneedarm in de vorm van een kurkentrekker die het deeg snel kneedt
Slide 12 - Quiz
Kleinbrood zijn broodjes tot
A
50 gram
B
100 gram
C
150 gram
Slide 13 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van zacht kleinbrood?
A
tijgerbolletje
B
bagel
C
witte puntjes
D
vloerkadet
Slide 14 - Quiz
Wat zijn de hoofdgrondstoffen voor gistdeeg?
A
bloem of meel
B
gist
C
water
D
zout
Slide 15 - Quiz
Hoe heet deze machine?
A
verdeel- en opbolmachine
B
spiraalkneder
C
kneedmachine
D
puntjesmachine
Slide 16 - Quiz
Hoe heet deze machine?
A
kneedmachine
B
verdeel- en opbolmachine
C
puntjesmachine
D
spiraalkneder
Slide 17 - Quiz
Hoe heet deze machine?
A
puntjesmachine
B
spiraalkneder
C
verdeel- en opbolmachine
D
kneedmachine
Slide 18 - Quiz
Wat is een andere naam voor een inschietoven?
A
rotatieoven
B
etageoven
C
tunneloven
D
wagenoven
Slide 19 - Quiz
Wat is een andere naam voor een continu-oven?
A
tunneloven
B
etageoven
C
rotatieoven
D
wagenoven
Slide 20 - Quiz
A
deegsteker
B
platenmes
C
kadettensteker
D
bankstoffer
Slide 21 - Quiz
A
deegsteker
B
kadettensteker
C
bankstoffer
D
platenmes
Slide 22 - Quiz
A
deegsteker
B
kadettensteker
C
platenmes
D
rolstok
Slide 23 - Quiz
A
deegsteker
B
kadettensteker
C
platenmes
D
bankstoffer
Slide 24 - Quiz
A
platenmes
B
bankstoffer
C
kadettensteker
D
rolstok
Slide 25 - Quiz
Wat is de juiste deegtemperatuur voor het maken van kleinbrooddeeg?
A
24-26 °C
B
22-24 °C
C
22 °C- 26 °C
D
25-26 °C
Slide 26 - Quiz
Wat is de juiste deegtemperatuur voor het maken van gevuld brood en krokant brood?
A
22-24 °C
B
22 °C- 26 °C
C
24-26 °C
D
25-26 °C
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste deegtemperatuur voor het maken van zacht brood?
A
22 °C- 26 °C
B
24-26 °C
C
22-24 °C
D
25-26 °C
Slide 28 - Quiz
Wat is de juiste baktemperatuur voor het bakken van krokant brood?
A
250-260 °C
B
240-250 °C
C
220-240 °C
D
260-280 °C
Slide 29 - Quiz
Wat is de juiste baktemperatuur voor het bakken van gevuld brood?