Les H2 11 juni 2020

Welkom
Herhaling woordenschat en spelling
Les H2 11 juni 2020
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Herhaling woordenschat en spelling
Les H2 11 juni 2020

Slide 1 - Slide

Deze les
- Tweelingfouten: zij, hen, hun; als en dan;
- werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Soms worden de persoonlijke voornaamwoord 'zij, hen, hun' door elkaar gebruikt. Hoe gebruik je ze wel correct? Zij, hen en hun geven alledrie de derde persoon meervoud aan.

'Zij' gebruik je als onderwerp:
Zij hebben een feestje gevierd.

Hen gebruik je na een voorzetsel of als lijdend voorwerp:
Ik geef het boek aan hen.
Ik bekijk hen.

Hun gebruik je als meewerkend voorwerp en zonder voorzetsel (die kun je er wel vaak bij bedenken):
Ik geef hun het boek - ik geef aan hen het boek.

Slide 3 - Slide

... hebben de hele dag niks gedaan.
A
Hun
B
Hen
C
Zij

Slide 4 - Quiz

Ik heb het boek aan ... gegeven
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 5 - Quiz

Ik heb het ... al zo vaak gezegd!
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 6 - Quiz

Als/dan

'Als' gebruik je bij een gelijkheid: 
Zij is even groot als ik ben.
Ik ben net zo blij als hij is.

'Dan' gebruik je bij een ongelijkheid:
Zij is groter dan ik ben.
Ik ben blijer dan hij is.

Slide 7 - Slide

Mijn cijfer is beter ... de vorige keer.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quiz

Ik heb net zo goed geleerd ... vorige keer.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quiz

Werkwoordspelling
Welke werkwoordsvormen zijn er ook alweer?
 persoonsvorm
 voltooid deelwoord
 infinitief = hele werkwoord

Slide 10 - Slide

Geef aan welke werkwoordsvorm het werkwoord tussen haken is.


Ik [geef] jou het boek.
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm

Slide 11 - Quiz

Ik heb jou het boek [gegeven].
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm

Slide 12 - Quiz

Ik hoop een fijne middag te [hebben].
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de regels ook alweer?
De persoonsvorm kan in twee tijden staan:
 Tegenwoordige tijd --> ik verf graag (verven)
 Verleden tijd --> ik verfde vorige week mijn woonkamer (verven)

Bij de tegenwoordige tijd gebruik je de ik-vorm, de ik-vorm + t en het hele werkwoord.
Ik-vorm bij ik, bij je/jij achter de pv (verf jij), gebiedende wijs (verf!)
Ik-vorm + t bij jij/je (jij verft), hij, zij, het, u
Hele werkwoord bij het meervoud (wij, jullie, zij)

Als je niet kunt horen of er wel of geen -t achter het werkwoord komt, kun je het werkwoord 'lopen' invullen.

Slide 14 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:


Hij ... van mij (houden).

Slide 15 - Open question

... jij van mij? (houden)

Slide 16 - Open question

Hij zegt dat ik erg groot ... (worden)

Slide 17 - Open question

Wat zijn de regels ook alweer?
De persoonsvorm kan in twee tijden staan:
 Tegenwoordige tijd --> ik verf graag (verven)
 Verleden tijd --> ik verfde vorige week mijn woonkamer (verven)

 Bij de verleden tijd ga je eerst op je gehoor af: ik koop, ik kocht (sterke werkwoorden).
 Als je het niet kunt horen, heb je te maken met een zwak werkwoord: ik verf, ik verfde of verfte? Klinkt eigenlijk ook wel toch?

Slide 18 - Slide

Welke vorm is juist? En waarom?

Ik verfte of ik verfde?

Slide 19 - Open question

Wat zijn de regels ook alweer?
 Om zeker te weten of het verfde of verfte is, neem je van het hele werkwoord de stam:
Stam: verven – en = verv

Zit de laatste letter van de stam in ‘t sexy fokschaap?
-v zit er niet in, dus dan krijg je als uitgang –de/-den.

Als de letter er wel in zat, krijg je –te/-ten.
(mixen – en = mix --> mixte.)

Slide 20 - Slide

Piet ... zijn rug (scrubben).
A
scrubte
B
scrubde

Slide 21 - Quiz

Gisteren ... Marietje met haar brommer door de straat (razen).
A
raaste
B
raasde

Slide 22 - Quiz

De regel voor het voltooid deelwoord:

Als je in de verleden tijd –te(n) schrijft of hoort, is de laatste letter een –t.
Als je in de verleden tijd –de(n) schrijft of hoort, is de laatste letter een –d.

Ook voor het voltooid deelwoord gebruik je dus ‘t sexy fokschaap als je de uitgang niet kunt horen.

Ik koop --> ik kocht --> ik heb gekocht.
Ik verf -->  ik verfde --> ik heb geverfd.

Slide 23 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De rekening is ... (betalen)

Slide 24 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Hij heeft uiteindelijk al zijn streken eerlijk ... (vertellen).

Slide 25 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Gisteren ... ik al mijn aandacht op het nieuwe onderwerp (richten).

Slide 26 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Weet je zeker dat hij zich ... (afmelden)?

Slide 27 - Open question

Vragen/onduidelijkheden over de leerstof? Laatste kans!

Slide 28 - Open question