11.3

11.3
Koolhydraten en enzymen

1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

11.3
Koolhydraten en enzymen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je begrijpt de vertering van koolhydraten
Je snapt de naamgeving van enzymen
Je kunt uitleggen hoe een enzym werkt.
Je begrijpt wat het pH optiumum van een enzym is
Je begrijpt wat het temperatuur optimum van een enzym is
Je weet welke invloed temperatuur op een enzym heeft
Je weet welke invloed pH op een enzym heeft
Je weet welke effecten onomkeerbaar zijn en welke omkeerbaar.

Slide 2 - Slide

Welke stof is dit?
A
Glucose
B
Hemoglobine (Eiwit)
C
Palmolie (vet)
D
Zetmeel

Slide 3 - Quiz

Koolhydraten
polysachariden (veel): zetmeel (amylose), glycogeen, cellulose
disachariden (twee): maltose, sacharose
monosachariden (één): glucose, fructose

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Het verteren van koolhydraten

Polysachariden –  kleinere polysachariden –disacharide-monosachariden

Slide 6 - Slide

Uiteindelijk in darm

Slide 7 - Slide

Welk molecuul gaat de cel weer uit richting de darm?
A
Glucose
B
Kalium
C
Natrium

Slide 8 - Quiz

Is het verplaatsen van natrium de cel weer uit passief of actief?
A
Passief
B
Actief

Slide 9 - Quiz

Is het verplaatsen van glucose de cel in passief of actief?
A
Passief
B
Actief

Slide 10 - Quiz

Verteren
Grote moleculen afbreken naar kleinere moleculen


(dit verbreken kost activeringsenergie)

Slide 11 - Slide

Enzymen

Slide 12 - Slide

Enzymen
  • biokatalysatoren
  • (meestal) reactieversnellers 
  • Verlagen de energie die nodig is om reactie te laten verlopen (activeringsenergie) 

Slide 13 - Slide

Verteringsenzymen
Substraat past precies op enzym
--> actieve plaats

Enzym + substraat --> enzymsubstraatcomplex --> producten + enzym

Reactie andersom: ander enzym nodig
Enzymen zijn specifiek
Enzym blijft onveranderd, opnieuw te gebruiken

Slide 14 - Slide

Hoe heet het stofje wat past op de actieve plaats?
A
Enzym
B
Substraat
C
Product
D
Splitsingsproduct

Slide 15 - Quiz

Naam van het enzym:
Enzym heeft vaak als uitgang: -ase

 
Enzym heet vaak naar substraat.

Slide 16 - Slide

Afbraak DNA en RNA
Afbraak eiwit
Afbraak vet
Afbraak zetmeel (ook glycogeen)
Lipase
Peptase
Peptidase
Amylase
Nuclease

Slide 17 - Drag question

Uit welke 2 suikers is sacharose opgebouwd?

Slide 18 - Open question

Welk enzym zal sacharose afbreken?

Slide 19 - Open question

Kan sacharase ook sacharose maken?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Sacharase
Sucrose synthase

Hydrolyse
Condensatie
(enzym splitst water af)

Slide 21 - Slide

Enzymen
Enzymen zijn eiwitten dus gevoelig voor:
Temperatuur
  • hoger dan snellere reactie.
  • Te hoog? dan: denatureren, onomkeerbaar


pH (omkeerbaar)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Onze enzymen werken het beste bij 37 graden Celsius.
Bij koorts: deel van de enzymen denatureert (vervormt, gaat kapot).


pH-optimum van onze enzymen hangt af van plek in lichaam.

Slide 24 - Slide

Welke stijging is niet omkeerbaar (kan weer terug)
A
Temperatuur
B
pH

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Aan het werk
Opdracht 1b t/m 4 van 11.2
Opdracht 1 t/m 8 van 11.3
Dinsdag na de vakantie is de deadline voor het inleveren van de foto via magister opdrachten!

Slide 27 - Slide