Je leert hoe de vertering van koolhydraten verloopt
Je leert hoe de vertering van eiwitten verloopt
Je leert hoe de vertering van DNA/ RNA verloopt
Slide 2 - Slide
Werking van enzymen
Enzymen zijn nodig om de macromoleculen uit onze voeding af te breken tot kleine moleculen die de celmemebraan van de darmwandcellen kunnen passeren.
Eiwitten -> ....
Vetten -> .....
Polysachariden -> ....
DNA/ RNA -> .....
Slide 3 - Slide
Werking van enzymen
Enzymen zijn nodig om de macromoleculen uit onze voeding af te breken tot kleine moleculen die de celmemebraan van de darmwandcellen kunnen passeren.
Eiwitten -> aminozuren
Vetten -> glycerol en vetzuren
Polysachariden -> monosachariden (zoals glucose)
DNA/ RNA -> fosfaatgroep, nucleinebasen, suiker
Slide 4 - Slide
Werking van enzymen
Bij de afbraak van grote moleculen naar kleinere moleculen komt energie vrij, er is echter wel energie nodig om de atoombindingen te verbreken (activeringsenergie)
De activeringsenergie wordt verlaagd door enzymen.
Slide 5 - Slide
Werking van enzymen
Slide 6 - Slide
Actieve plaats
Slide 7 - Slide
Knippen of plakken
Hydrolyse: splitsing van twee moleculen met behulp van water (komt energie bij vrij)
Condensatie: binden van twee moleculen tot een groter molecuul waarbij water vrijkomt (kost energie)
Bij vertering is altijd sprake van hydrolyse (want grote stoffen worden kleiner). Dit kost dus water en er komt energie vrij.
Slide 8 - Slide
Knippen of plakken
Slide 9 - Slide
Enzymen - optimale werking
Enzymen werken optimaal bij een bepaalde temperatuur (botsingen plus denaturatie) en zuurgraad (denaturatie)
Slide 10 - Slide
BINAS
82 F en 82 G combineren
Koolhydraatvertering
Eiwitvertering
Je hoeft de begrippen niet te leren als je ze maar kunt vinden in de BINAS en kunt plaatsen in het geheel.
Slide 11 - Slide
Koolhydraatvertering
Begint in de mond: speeksel bevat enzym amylase -> breekt zetmeel (amylose) af in maltose.
Slide 12 - Slide
Koolhydraatvertering
In de maag stopt de vertering door het zure milieu (en eiwitverterende enzymen in de maag breken amylase af).
In de 12 vingerige darm voegt de alvleesklier HCO3- toe aan de voedselbrij en wordt deze licht basisch -> overgebleven amylase werkt weer
De alvleesklier voegt ook extra amylase toe
Slide 13 - Slide
Koolhydraatvertering
Sacharase en maltase breken de disachariden af tot monosachariden die de darmwand kunnen passeren
In de darmwand bevinden zich speciale transporteiwitten voor glucose (paragraaf 5)
Slide 14 - Slide
Eiwitvertering
Begint in de maag (zure omgeving) Maagsap bevat:
Slijm (ter bescherming van de maagwandcellen tegen de zure maaginhoud)
Zoutzuur (om de omgeving zuur te maken
Slide 15 - Slide
Eiwitvertering
Maagsap bevat:
Pepsinogeen : verandert in pepsine oiv zoutzuur.
Pepsine knipt eiwitten tot polypeptiden dmv hydrolyse
Via de maagportier naar de 12-vingerige darm
Slide 16 - Slide
Eiwitvertering
Alvleessap bevat trypsinogeen en chymotrypsinogeen. Deze enzymen worden actief in de 12 vingerige darm (trypsine en chymotrypsine). Beide enzymen knippen tussen specifieke aminozuren -> kleinere polypeptiden
Slide 17 - Slide
Eiwitvertering
Dunne darmsap bevat verschillende peptidasen:
Exopeptidasen (knippen één aminozuur van het uiteinde af):
Aminopeptidasen
Carboxypeptidasen
Slide 18 - Slide
Aminopeptidase
Slide 19 - Slide
Carboxypeptidase
Slide 20 - Slide
Eiwitvertering
Dunne darmsap bevat verschillende peptidasen:
Endopeptidasen (knippen middenin een polypeptide) -> o.a. dipeptiden
Dipeptidasen breken dipeptiden af tot aminozuren
Slide 21 - Slide
DNA/ RNA vertering
Eerst met Endonuclease en exonucleasen worden de DNA strengen opgeknipt in nucleotiden.
Daarna worden de nucleotiden opgeknipt in suiker, fosfaatgroep en nucleinebasen.
Deze stoffen kunnen de celmembraan passeren
Slide 22 - Slide
Doel 10.3
Je hebt geleerd hoe enzymen werken
Je hebt geleerd hoe de vertering van koolhydraten verloopt
Je hebt geleerd hoe de vertering van eiwitten verloopt
Je hebt geleerd hoe de vertering van DNA/ RNA verloopt