NOVA H4.4 les 8 rekenen aan zoutoplossingen

H4.4 Rekenen aan zoutoplossingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4.4 Rekenen aan zoutoplossingen

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Weet je het nog? concentratie en molariteit (H1)
  • concentratie van ionen berekenen
  • oefenen

Aan het eind van deze les kun je de molariteit van de ionen uitrekenen als gegeven is hoeveel gram zout je oplost in een bepaald volume water

Slide 2 - Slide

Concentratie 
- stof in een oplossing
- gas in een ruimte

Let op de eenheden: 
    mg/m3    of    kg/m3    of    g/dm3
Het mag allemaal.... als je het maar goed noteert!
c = massa stof / volume

Slide 3 - Slide

reken om 
Hoeveel mol suiker bevindt zich in 130 mL?



Hoeveel mol suiker bevindt zich 
in 1,0 L?
suiker = C12H22O11
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Molariteit
= concentratie van een stof in
mol per Liter
notatie:
[C12H22O11] = 0,58 mol / L
[C12H22O11] = 0,58 mol L-1
[C12H22O11] = 0,58 M

Slide 5 - Slide

Notatie molariteit
Onthoud:
  • met [ ... ] bedoelen we altijd de concentratie van een stof in mol per Liter
  • tussen [ ....] staat de stof of het deeltje
  • mol per Liter wordt vaak afgekort tot M
  • soms hebben we het over mM, dat betekent mmol / liter.




Slide 6 - Slide

glucose (C6H12O6) oplossen
keukenzout (NaCl) oplossen
Welk verschil zie je tussen het oplossen van glucose en het oplossen van keukenzout?

Slide 7 - Slide

C6H12O(aq) 
Na+(aq) + Cl-(aq)
moleculen vallen niet uit elkaar (sterke atoombinding)
bij een goed oplosbaar zout laten de ionen elkaar los

Slide 8 - Slide

voorbeeld
Teken een oplossing van Na3PO4 op microniveau. 
timer
3:00

Slide 9 - Slide

voorbeeld
Teken een oplossing van Na3PO4 op microniveau. 

Slide 10 - Slide

Om te weten wat de molariteit van de ionen is in een oplossing, moet je kijken naar de molverhouding in de oplosvergelijking:
NaCl(s)   -> Na+(aq)   + Cl-(aq)
1 mol         :   1 mol         :  1 mol
CaCl2(s) -> Ca2+(aq) + 2 Cl-(aq)
1 mol         :   1 mol          :  2 mol
Molariteit van ionen in zoutoplossingen

Slide 11 - Slide

Zo doe je dat:
1. Geef de oplosvergelijking van Na3PO4(s).
2. Noteer de molverhouding
3. Bereken  [Na+] en  [PO43-] 
2,5 mol Na3PO4 opgelost in 1,0 L water

Slide 12 - Slide


M = molaire massa (g/mol) gebruik je om de hoeveelheid van​ één stof om te rekenen gram < -- > mol​

Deze M is een grootheid, deze M staat altijd vóór het getal:​
M = 18,016 g/mol​





M van molariteit = mol/L 
gebruik je om de concentratie van een oplossing​ weer te geven in mol/L​

Deze M is een eenheid, deze M staat altijd achter een getal:​
[A] = 0,15 M



Let op de betekenis van de letter M:

Slide 13 - Slide

Even oefenen 
met M & M
Bereken de molariteit van de natriumionen wanneer je 4,5 gram natriumcarbonaat oplost in 50 mL water.
1. oplosvergelijking
2. molverhouding
3. gegeven / gevraagd
4 .....

Slide 14 - Slide

Eigen werk
bestudeer H4.4 voorbeeldopdracht 1 + 2
Maak een keuze welke opgaven je gaat oefenen van H4.4:
ik vind scheikunde lastig: 1 + 3 + 4 + 7
ik kan wel een beetje uitdaging aan: 4 + 5 + 7 + 8
kijk je werk altijd na

Je kunt tijdens de volgende les hier ook nog aan werken

Slide 15 - Slide