1HV Blok 5 Over taal kennen/kunnen, liggen/leggen en als/dan

Doelen van de les
Jullie weten straks het verschil tussen
  • kennen en kunnen;
  • liggen en leggen;
  • als en  dan;
en jullie kunnen de juiste vorm toepassen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Doelen van de les
Jullie weten straks het verschil tussen
  • kennen en kunnen;
  • liggen en leggen;
  • als en  dan;
en jullie kunnen de juiste vorm toepassen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Kennen
Kunnen
mogelijk zijn
bekend zijn met iets/iemand.
lijdend voorwerp
hulpwerkwoord

Slide 3 - Drag question

LIGGEN 


LEGGEN


Slide 4 - Slide

LIGGEN 

Zich in liggende toestand bevinden.

Ik lig heerlijk in 
deze strandstoel.
LEGGEN

Je geeft iets 
ergens een plaats.

Ik leg het boek 
neer.

Slide 5 - Slide

Vandaag ben ik even slim als / dan hem / hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 6 - Quiz

Mevrouw Mouthaan is jonger dan / als ik / mij.
A
als en ik
B
als en mij
C
dan en ik
D
dan en mij

Slide 7 - Quiz

Hij is vijf keer zo groot als / dan
ik / mij.
A
als en ik
B
als en mij
C
dan en ik
D
dan en mij

Slide 8 - Quiz

Schrijf drie dingen op
die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open question

Stel één vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open question

Huiswerk
We gaan oefenen met de stof van vandaag.

Blok 5
Lezen par. 9.2, maken opdr. 43
Lezen par. 9.3, maken opdr. 44

Slide 11 - Slide