14 september 4 havo - communicatie les 1

16 september
  • lezen
  • journaal
  • even herhalen : 'communicatie'
  • huiswerk nakijken (1 t/m 5)
  • instructie communicatiedoelen
  • opdracht 6 t/m 9 blz. 30
  • oefenen met werkwoordspelling
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

16 september
  • lezen
  • journaal
  • even herhalen : 'communicatie'
  • huiswerk nakijken (1 t/m 5)
  • instructie communicatiedoelen
  • opdracht 6 t/m 9 blz. 30
  • oefenen met werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

communicatie:
verbinding
informatie-uitwisseling
mededeling

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Informatie delen en begrijpen
zender
boodschap
ontvanger
publiek - kennis en ervaring
referentiekader - je eigen kennis van de wereld

Slide 5 - Slide

lesdoel
Je leert wat communicatie is en uit welke elementen het communicatieproces bestaat.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Communicatiemiddelen
- woorden en lichaamstaal (verbaal en non-verbaal)
- medium
Er is altijd sprake van een medium bij schriftelijke communicatie.

Slide 10 - Slide

Communicatiedoelen
Aandacht vragen, redenen:
- activeren : overhalen om iets te doen
- amuseren: vermaken
- informeren: leren
- beschouwen: de ander een mening laten vormen over een bepaald onderwerp
- overtuigen: de ander moet de mening van de boodschapper overnemen.
Afhankelijk  van een doel bepaal je de tekstvorm.

Slide 11 - Slide

Context
- het referentiekader van zender en ontvanger
- het communicatiemiddel
- het communicatiedoel
- tijd, plaats en situatie

Slide 12 - Slide

Doorlopend proces
Communicatie is niet rechtlijnig, je houdt rekening met alle elementen
Hoe?
Door steeds dezelfde vragen te stellen:
1. Wat is de boodschap?
2. Wat is mijn referentiekader en dat van de ontvanger?
3. Welke reactie wordt verwacht?

Slide 13 - Slide

Dus: Wat is het communicatiedoel?
Welke communicatiemiddel en welke tekstsoort passen daar het best bij?

Slide 14 - Slide