2G1/2G2 - 17 sep 2024 - taalspel woorden taalcompleet 1.1 uitbeelden en 30 min stil lezen

Goedemorgen!! 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen!! 

Slide 1 - Slide

Hoe gaat het?

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1.    Huiswerk bespreken
2.    Woordenlijst bespreken
3.    Een spel met de woorden (uitbeelden)
4.    30 minuten stil lezen
5.    Start met een nieuwe opdracht

Slide 3 - Slide

De woordenlijst
1. Pak je woordenlijst erbij (huiswerk)

2. Woordenlijst: heb je een vraag over een woord?

3. Woordenquiz

4. Woorden uitbeelden

Slide 4 - Slide

De woordenlijst
1. Pak je woordenlijst erbij (huiswerk).

Wie heeft het huiswerk gemaakt? Wie heeft het (nog) niet af?

Slide 5 - Slide

De woordenlijst
2. Woordenlijst: heb je een vraag over een woord?

Slide 6 - Slide

Woordenquiz
1. Pak je wisbordje

2. Schrijf het goede woord op je bordje en laat het aan mij zien

3. Je mag niet overleggen of voorzeggen. 

Slide 7 - Slide

Wat is dit?
Wat is dit?
A. De veeteelt
B. Het weiland
C. De landbouw
timer
0:20

Slide 8 - Slide

Wat is dit?
Wat is dit?
A. De overwinning
B. De vermoeidheid
C. De uitdaging
timer
0:20

Slide 9 - Slide

Wat is dit?
Wat is dit?
Schrijf het woord zelf.
timer
0:20

Slide 10 - Slide

Uitbeelden
We gaan de woorden uitbeelden van de woordenlijst.

Het doel is dat we de woorden van thema 1.1. goed kennen.

Slide 11 - Slide

Hoe doen we dat?
- De klas verdeel ik in twee groepen.

- Twee leerlingen gaan een woord uitbeelden. Zij lopen naar voren. Ik wijs op een papier de woorden aan die je moet uitbeelden. Raad de groep het woord? Dan komen de volgende twee leerlingen naar mij toe.

- Elke groep krijgt een minuut om zoveel mogelijk woorden uit te beelden en te raden. Daarna mag de andere groep een minuut. En daarna weer de eerste groep, etc, etc.
Hoe doen we dat?

- De klas verdeel ik in twee groepen.

- Twee leerlingen gaan een woord uitbeelden. Zij lopen naar voren. Ik wijs op een papier het woorden aan die zij moeten uitbeelden. Raad de groep het woord? Dan komen de volgende twee leerlingen naar mij toe.

- Elke groep krijgt een minuut om zoveel mogelijk woorden uit te beelden en te raden. Daarna mag de andere groep een minuut. En daarna weer de eerste groep, etc, etc.

Slide 12 - Slide

Dus:
1.  Je blijft nu zitten. De klas verdeel ik in twee groepen.

Groep 1 krijgt een groen papiertje.

Groep 2 krijgt een blauw papiertje.

Slide 13 - Slide

Dus:
1.  De klas verdeel ik in twee groepen.

2. Zet de tafel aan de kant en maak een grote kring. Groep 1 zit naast elkaar (in een helft van de kring) en groep 2 zit naast elkaar (in de andere helft van de kring).

Slide 14 - Slide

De woorden
3. Kijk naar de woorden op het bord. 
Bedenk in tweetallen hoe je elk woord gaat uitbeelden.

Hier hebben jullie 15 minuten voor


Slide 15 - Slide

De woorden
3. Kijk naar de woorden op het bord. 
Bedenk in tweetallen hoe je elk woord gaat uitbeelden.

Hier hebben jullie 10 minuten voor


de accountant

de acteur

de administratie

ondanks

ontstaan

opgroeien

de programmeur

het recht

de regisseur

de journalist

de kunstenaar

de landbouw

de machinist

de manager

het metaal

de uitdaging

uiteindelijk 

verbeteren

weer

weigeren
de adviseur

de coach

depressief

enthousiast

fluiten

de gewoonte

ideaal

iets halen

in dienst


Bedenk in tweetallen: Hoe ga je elk woord uitbeelden?

Bespreek elk woord!

Slide 16 - Slide

Hoe werkt het spel?
- Eerst heeft groep 1 een minuut om zoveel mogelijk woorden uit te beelden .
- Een tweetal uit groep 1 loopt naar mij toe en krijgt een woord.
- Het tweetal beeldt het woord uit aan groep 1.
- De leerlingen uit groep 1 proberen het woord te raden (je mag roepen!)
- Groep 2 is stil! (Alleen groep 1 kan punten halen.)
- Als het woord is geraden, gaat het tweetal zitten. En dan komt het volgende tweetal naar mij toe om een woord uit te beelden.
Dit gaat door, tot de minuut voorbij is! Dan mag groep 2!

Slide 17 - Slide

Hoe werkt het spel?
We doen dit spel 15 minuten.

Dan tel ik: welke groep heeft de meeste woorden goed geraden?
Elk geraden woord = 1 punt. De groep met de meeste punten wint!

(Op de volgende pagina staan alle woorden.) 
Tip: je mag altijd je eigen woordenlijst bekijken! Houd hem in je hand!

Slide 18 - Slide

De woorden
3. Kijk naar de woorden op het bord. 
Bedenk in tweetallen hoe je elk woord gaat uitbeelden.

Hier hebben jullie 10 minuten voor


de accountant

de acteur

de administratie

ondanks

ontstaan

opgroeien

de programmeur

het recht

de regisseur

de journalist

kunstenaar

de landbouw

de machinist

de manager

het metaal

de uitdaging

uiteindelijk 

verbeteren

weer

weigeren
de adviseur

de coach

depressief

enthousiast

fluiten

de gewoonte

ideaal

iets halen

in dienst


Slide 19 - Slide

Wat doen we na het spel?
- We ruimen de klas op. Alle tafels en stoelen gaan terug naar hun eigen plek.

- Pak een post-it en een pen.


Slide 20 - Slide

Post-it: roze en geel
Schrijf op de gele post-it:
 Welk woord heb je vandaag geleerd? Welk woord weet je nu goed?

Schrijf op de roze post-it:
Welk woord wil je nog een keer oefenen?

Plak de post-its op het bord.


Slide 21 - Slide

Lezen 
timer
30:00

Slide 22 - Slide

Twee leerlingen pakken de boeken en delen ze uit.


Slide 23 - Slide

30 min lezen

Slide 24 - Slide

Doe een post-it met je naam erop in het boek.

Twee leerlingen verzamelen de boeken en zetten ze in de kast.


Slide 25 - Slide