11.2 transport bij dieren

Thema 11
Bs 2 Transport bij dieren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 11
Bs 2 Transport bij dieren

Slide 1 - Slide

Sleep de onderstaande woorden in het goede vakje.
Wel in bloedplasma
Niet in bloedplasma
Bloedplaatjes
Opgeloste stoffen
Zuurstof
Eiwitten

Slide 2 - Drag question

bloedplasma
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen

Slide 3 - Drag question

Hoe geneest een wondje?
Zet de onderdelen op de juiste volgorde.
Het bloedvat met het wondje vernauwd, zodat er minder bloed uit stroomt
Bloedplaatjes knappen open, er komt een stof vrij die reageert met fibrinogeen
Bloedplaatjes vormen een prop op de wond
Rode bloedcellen blijven hangen in de fibrinedraden
Fibrinogeen vormt fibrinedraden: plakkerige draden
De fibrinedraden en rode bloedcellen drogen op tot een korstje

Slide 4 - Drag question

Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde!
Wondje
Bloedplaatjes
Stollingsfactoren
Bloedplasma
Beschadigde
Dekweefsel-
cellen

Slide 5 - Drag question

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes

Slide 6 - Drag question

Transportsysteem in dieren
Alle cellen hebben zuurstof en voedingstoffen nodig. 
Vooral het transport van zuurstof moet snel en continu gebeuren, want een lichaam kan geen zuurstof opslaan.
Meercellige dieren hebben hiervoor een transportsysteem die de cellen hiervan voorziet. 
Transportsysteem heeft:
  1. Vloeistof waarin zuurstof/voedingstoffen zit (hemolymfe of bloed)
  2. Buizen die de vloeistof vervoeren (bloedvaten)
  3. Een pomp (het hart)

Slide 7 - Slide

Bloedsomloop bij dieren

Slide 8 - Slide



Is de weg die het bloed door het lichaam aflegt.


Er bestaan dieren met een een enkele bloedsomloop en met een dubbele bloedsomloop.
Bloedsomloop
Open
Gesloten
Enkele
Dubbele
10.1 Bloedsomloop

Slide 9 - Slide

Open Bloedsomloop
In een open bloedsomloop kan het bloed door het hele lichaam van het organisme stromen. 
De hemolymfe stroomt vanuit het hart naar de lichaamsholten. Via open eindigende vaten stroomt de zuurstofarme vloeistof terug naar het hart.

Slide 10 - Slide

Open bloedsomloop
 

Hemolymfe is de lichaamsvloeistof van geleedpotigen en weekdieren. Er is geen verschil tussen weefselvloeistof en bloed

Slide 11 - Slide

Open bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop

Slide 12 - Slide

Enkelvoudige bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop

Slide 13 - Slide

Dubbele bloedsomloop
Bij amfibieën, reptielen, zoogdieren en vogels. 
Het bloed gaat 2 x door het hart (dubbel hart).

1 x om zuurstof op te halen (bij de longen). 
Hart - longen - hart

1 x om zuurstof rond te brengen (naar het lichaam).
 Hart - lichaam - hart

Longen
Hart
en lichaam
Rood: zuurstofrijk
Paars: zuurstofarm

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

het type bloedsomloop bij een insect is
A
open en dubbel
B
open en enkel
C
open

Slide 16 - Quiz

door het hart van een vis stroomt
A
zuurstofrijk bloed
B
zuurstofarmbloed
C
bloed zonder zuurstof

Slide 17 - Quiz

wat vervoert het bloed bij de vis
A
zuurstof
B
zuurstof en voedingsstoffen
C
voedingsstoffen en afvalstoffen
D
zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen

Slide 18 - Quiz


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 19 - Quiz

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 20 - Quiz

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - haarvaten longen - Aders - Hart
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 21 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de rechterharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 22 - Quiz

Bij een enkele bloedsomloop gaat een rode bloedcel van voet naar hersenen, hoeveel keer door het hart?
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 23 - Quiz

Kleine bloedsomloop
overige organen
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 24 - Drag question

Het voordeel van een dubbele bloedsomloop boven een enkele bloedsomloop is dat
A
Het bloed altijd genoeg zuurstof heeft
B
De druk waarmee het bloed naar de organen gaat hoger is
C
De longen beter hun werk kunnen doen
D
Het hart langzamer kan pompen

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Bs 2 opdracht 12 t/m 19
timer
5:00

Slide 26 - Slide