Les 3: 9.1 + 2 ontkenningen + bezit

Grammar
Boek 2/3
9.1 + 2 ontkenningen + bezit
Doel: Je kunt ontkennende zinnen maken.
Je kunt bezit aangeven

1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Grammar
Boek 2/3
9.1 + 2 ontkenningen + bezit
Doel: Je kunt ontkennende zinnen maken.
Je kunt bezit aangeven

Slide 1 - Slide

Negations/ ontkenningen
We gaan een video kijken met de uitleg over het maken van ontkenningen. 
Let goed op, er worden tussendoor vragen gesteld!

Slide 2 - Slide

4

Slide 3 - Video

00:42
Wat voeg je aan een zin toe om hem ontkennend te maken?

Slide 4 - Open question

02:01
Waar komt ''not'' in de zin?
A
Voor het werkwoord (vorm van to be)
B
achter het werkwoord (vorm van to be)
C
vooraan in de zin
D
achteraan in de zin

Slide 5 - Quiz

03:19
Hoe kort je ''I cannot wait to see you.'' af?

Slide 6 - Open question

04:29
Bij welke 3 persoonlijke voornaamwoorden (bijv. I/you/she) gebruik je does (not) i.p.v do (not)?

Slide 7 - Open question

Negations rules
In ontken­nin­gen gebruik je in de te­gen­woor­dige tijd do not (don’t), does not (doesn’t) + het hele werkwoord.
Voorbeeld: I don’t know where the tour­ist of­fice is.

In de verleden tijd gebruik je did not (didn’t) + het hele werkwoord.
Voorbeeld: They didn’t listen to the diving in­struct­or.

Slide 8 - Slide

Negations rules uitzonderingen
  • Als er een vorm van to be (am/are/is/was/were) in de zin staat. Dan zet je not achter de vorm van to be.
voorbeeld: I’m not in the mood to go to a bar tonight.
  • Als er een hulpwerkwoord in de zin staat, zoals can, could, may, might, must, should, will, would, of een vorm van to have*. Dan zet je not achter het hulpwerkwoord.
Voorbeeld: We haven’t driven a jet ski before.

Slide 9 - Slide

Fill in the negative form of the verbs: He (to like) Italian food.

Slide 10 - Open question

Fill in the negative form of the verbs: She (to be) the travel guide.

Slide 11 - Open question

Fill in the negative form of the verbs:
I (to have) my backpack with me here.

Slide 12 - Open question

Fill in the negative form of the verbs:
You (can) go diving today.

Slide 13 - Open question

Fill in the negative form of the verbs:
We (to stay) at a 5-star hotel before.

Slide 14 - Open question

Maak een ontkennende zin van: Sharon lives in Barcelona.

Slide 15 - Open question

Maak een ontkennende zin van: Azra told us to meet her at the London Eye.

Slide 16 - Open question

Maak een ontkennende zin van: They have been on safari before.

Slide 17 - Open question

Maak een ontkennende zin van: You should take the bus at night.

Slide 18 - Open question

Genitive/ bezit aangeven
Bij de genitive gaat het om het aangeven van bezit.
Denk in het Nederlands aan:
Sarahs doelpunt
Orlando’s auto
de oma van Lucas

Slide 19 - Slide

Hoe ziet de genitive eruit in het Engels?

De genitive heeft drie vormen:
  • ’s
  • alleen ’
  • of
Simon’s waveboard
my parents’ decision
the main entrance of the building

Slide 20 - Slide

De regels voor ’s (deel 1)
Je gebruikt ’s bij:
  • namen (ook als ze op -s eindigen!) Andrea’s opinion, Jonas’s cat
  • enkelvouden die een persoon aanduiden your brother’s plan, my colleague’s keys
  • meervouden die niet op -s eindigen the women’s toilet, the children’s bedroom

Slide 21 - Slide

De regels voor ’s (deel 2)
Je gebruikt ook ’s bij:
  • uitdrukkingen die tijd of afstand aangeven last month’s project, today’s homework, a mile’s walk
  • huizen van personen en winkels my sister’s house, the butcher’s shop


Slide 22 - Slide

De regel voor alleen ’
Je gebruikt ’ bij:
meervouden die op -s eindigen.
the boys’ room
the chemists’ conference
the ninjas’ laser swords
my parents’ wedding pictures
Let op het verschil tussen the boys’ room (de kamer van de jongens; meervoud) en the boy’s room (de kamer van de jongen; enkelvoud).


Slide 23 - Slide

De regels voor of
Je gebruikt of bij:
  • dingen 
the branches of that tree, the conclusion of this report
  • geografische namen 
Hamburg is the main port of Germany.
  • als er een lange omschrijving bij personen staat
These are the bikes of those kids that were here yesterday.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Do you know ‘The Beauty Vlogger… Handbook’?

A
's
B
'
C
of

Slide 26 - Quiz

That’s the children… tablet.

A
's
B
'
C
of

Slide 27 - Quiz

Could you give me your friends… phone numbers?


A
's
B
'
C
of

Slide 28 - Quiz

Is that really Chris… car?


A
's
B
'
C
of

Slide 29 - Quiz

Is this the address … that girl we saw last weekend?


A
's
B
'
C
of

Slide 30 - Quiz

We’re going to meet at Sasan...

A
's
B
'
C
of

Slide 31 - Quiz

Did you go to Wednesday… football training?

A
's
B
'
C
of

Slide 32 - Quiz

Opdracht
Maak de zinnen af. Bekijk de aanwijzingen tussen haakjes en gebruik een genitive.

Slide 33 - Slide

(my colleague + desk)
That's ...

Slide 34 - Open question

(the man that we saw in the lift + the laptop)
This is...

Slide 35 - Open question

(the soldiers + guns)
Behind this door we keep...

Slide 36 - Open question

Opdrachten
Boek 2/3
9.1: Ex 3, Grammar practice 27
9.2: Ex 2, 3, Grammar pratice 36

Extra verdieping: 
9.1: Extra grammar practice 27
9.2: Esxtra grammar pratice 36


Slide 37 - Slide