83e les

1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui,  c'est le lundi 23 mai 
Bienvenue au cours de français!

Slide 3 - Slide

AUJOURD'HUI                         Vandaag

  • SO woensdag 25 mei     (U4 APP 1 t/m 5)
  • vandaag herhalen en tips voor de SO

  • REP  maandag 13 juni     (U4 APP 1 t/m10)
  • Leerlingen bij de uitwisseling mogen REP donderdag 17 juni 14h30   inhalen.


Slide 4 - Slide

Joyeux anniversaire Jasmijn 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

APP 5: TIPS voor de SO 
  • Tip 1: SO APP 5 lijkt op oefening 16D  p. 26
  • Tip 2: schrijf de wederkerend voornaamwoorden op zodra je de toets papieren krijgt:
    me, te,se,nous,vous,se     (horend bij je, tu etc)
  • Tip 3: p. 39 : APP 5 : markeer bij 4.2 On s'est arrêtes. 
 

Slide 7 - Slide

On corrige l'exercice 16 H /A p. 48 
Ook op Classroom/map antwoorden exercices 


  • A 1 Alicia se présente
  •  2 Vous vous appelez
  •  3 Tu te sens
  •  4 Vous vous levez
  •  5 Nous nous entrainons
  •  6 Tu te moques de

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

APP 5 wederkerend werkwoord vervoegen présent 
 Tip4 :  uitgangen van het vervoegen van werkwoorden op -ER herhalen 
  • je                               e          je joue
  • tu                               es       tu joues
  • il/elle/on                 e         il joue
  • nous                          ons   nous jouons
  • vous                            ez     vous jouez
  • ils/elles                      ent    ils jouent

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

On corrige l'exercice 16 H /B p. 48 


  • B 1 Laura dit : « Je me suis habillée en cinq minutes. »
  •   Laura zegt : Ik heb me in vijf minuten aangekleed.
  •  2 Tu t’es amusé, Pablo ?
  •   Heb je je vermaakt, Pablo?
  •  3 Vous vous êtes couchées tard, Lily et Yasmine.
  •   Jullie zijn laat gaan slapen, Lily en Yasmine.
  •  4 Après l’entrainement, les joueurs se sont douchés.
  •   Na de training hebben de spelers gedoucht.

Slide 12 - Slide

APP 5: wederkerend werkwoord vervoegen passé composé 
Tip 5: 4 stappen- (zie ook Classroom)
  1. wederkerend voornaamwoord altijd vóór de personsvorm 
    Tip: schrijf ze op zodra je de toets papieren krijgt. 
    me te se nous vous se.  denk aan m', t', s'  voor klinker of stomme h.
  2. hulpwerkwoord être vervoegen (tegenwoordige tijd)
  3. voltooid deelwoord 
  4. juiste uitgangen     Tip: kijk goed naar de zin/ context
    meervoud: is het ook vrouwelijk? (o.a. nous, vous, on, mes tantes etc )
    vous: is het beleefde vorm (u, en dus enkelvoud en mogelijk vrouwelijk?) 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

On corrige l'exercice 16 G p. 48    ook op Classroom! 
  • A 1 me concentre
  •  2 nous amusons
  •  3 s’arrêtent
  •  4 s’habille
  •  5 vous trompez
  •  6 se moque de

Slide 15 - Slide

On corrige l'exercice 16 G p. 48
  • B 1 Je me suis lavé sous la douche.
  •  2 Nous nous sommes couchés à minuit.
  •  3 Elles se sont présentées à la classe.
  •  4 Après le divorce, elle s’est sentie malheureuse.
  •  5 Vous vous êtes maquillées pour la fête ?

Slide 16 - Slide

APP 3: regelmatige werkwoorden die eindigen op - RE
On corrige l'exercice 8G p. 47     (Classroom)


  • 1 Je réponds
  • 2 Nous entendons / On entend
  • 3 Le professeur rend
  • 4 Vous descendez
  • 5 Nous perdons/On perd
  • 6 Nathan et Théo attendent
  • 7 Tu vends
  • 8 j’ai vendu


Slide 17 - Slide

APP 3 Werkwoorden die eindigen op -RE
  • Tip 1: schrijf de uitgangen zodra je de toets papieren krijgt
    s,s,-, ons,ez, ent
  • Tip 2 schrif hoe de voltooid deelwoord uitziet:  stam+ u
  • tip 3: schrijf voor jezelf: let op huis van être bijvoorbeeld descendre!

Slide 18 - Slide

APP 3 Werkwoorden die eindigen op -RE

Slide 19 - Slide

APP 3 Werkwoorden die eindigen op -RE  Passé composé 






Tip: 
Vervoeging "avoir" en "être" (tegenwoordige tijd) herhalen indien je ze minder weet. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Herhalen APP 1, 2, 4 
Ga naar CLAASROOM
Klik boven op SCHOOLWERK
Klik links op VANDAAG LES
Maak de spelletjes 
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Tu as mal où? 

Slide 24 - Slide

On révise les mots (APP1,2,4,10)      Tu as mal où? 
  1. Werk samen. Travaille à 2 ou 3.
  2. Vul het plaatje met woorden.
  3. maak een lijst van mogelijke diagnoses.
    voorbeeld: un rhume , une piqure d'insecte 
    Gebruik APP1,2,en 4.
  4. maak een lijst van  oplossingen/ medicijn
    Gebruik App 1,2,4
NEEM HET BLAADJE VRIJDAG WEER MEE! 
 
timer
8:00

Slide 25 - Slide

On corrige l'exercice 16B  page 24 

  • 1 a me
  •  b zich
  •  c ons
  •  d je
  • 2 a hij vergist zich
  •  b wij vergissen ons
  •  c u vergist zich of jullie vergissen je
  •  d zij vergissen zich
  • 3 voor, achter

Slide 26 - Slide

On corrige l'exercice 16C  page 26 


  • 2 a s’habille
  •  b te douches
  •  c se lave
  •  d se moquent de
  •  e nous nous concentrons

Slide 27 - Slide

On corrige l'exercice 16C  page 26 

  • 1 a me
  •  b nous
  •  c se
  •  d s’
  •  e vous
  •  f se

Slide 28 - Slide

On corrige l'exercice 16C  page 26 


  • 3 a me suis couché
  •  b s’est fait mal
  •  c vous êtes brulée madame?
  •  d se sont entrainés
  •  e Zut les filles. on  ........          ( se tromper, voltooid deelwoord) 
  • on s'est trompées 

Slide 29 - Slide

On corrige l'exercice 16D  page 26 

  • A 1 Vous vous sentez comment ?
  •  2 Il s’arrête devant la porte.
  •  3 Nous nous levons / on se lève à huit heures du matin.
  •  4 Tu te moques de ton petit frère ?
  •  5 Je m’entraine deux fois par semaine.
  •  6 Elles se présentent / Ils se présentent devant la caméra.

Slide 30 - Slide

On corrige l'exercice 16D  page 27 

  • B 1 Il s’est trompé de date.
    Hij heeft zich vergist in de datum.
  •  2 Mon père s’est brulé la main.
    Mijn vader heeft zijn hand verbrand.
  •  3 Ils se sont habillés pour la fête.
    Zij hebben zich aangekleed voor het feest.
  •  4 Elles se sont couchées à minuit.
    Ze zijn om middernacht / 12 uur ’s nachts gaan slapen.

Slide 31 - Slide

Tu fais l' exercice 16E       page 26




Huiswerk indien niet af in de les

timer
10:00

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

On corrige l'exercice  10 A et B page 19 et 20

  • A 1 een zalf
  •  2 geneest
  •  3 een zonnebrand
  •  4 een kalmeringsmiddel
  •  5 meteen
  •  6 een recept
  •  7 overgeven
  •  8 keelpijn      Blijven over : een medicijn (un médicament), overal (partout)

Slide 34 - Slide

On corrige l'exercice  10 A et B page 19 et 20

  • B regarder              les yeux
  •  entendre              les oreilles
  •  étudier                  la tête
  •  marcher               les pieds
  •  écrire                    la main
  •  manger                la bouche

Slide 35 - Slide

On corrige l'exercice 8C page 17   

  • 1 nous attendons / on attend
  • 2 j’entends
  • 3 Manon répond
  • 4 tu vends
  • 5 vous rendez
  • 6 ils perdent
  • 7 ils ont perdu
  • 8 mon ami/mon copain est descendu  (het huis van être/ passé composé)
    MAAK EEN AANTEKENING IN JE BOEK OF SCHRIFT!!!! p. 16 en 38


Slide 36 - Slide