Havo 4 E.I. 4 en 5 tm Monopolie

Havo 4 E.I. 4 en 5 tm Monopolie
Quiz over theorie Economie Integraal
hoofdstuk 4 en 5 t/m par. 5.2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Havo 4 E.I. 4 en 5 tm Monopolie
Quiz over theorie Economie Integraal
hoofdstuk 4 en 5 t/m par. 5.2

Slide 1 - Slide

GEEN kenmerk van de markt van volkomen concurrentie is:
A
homogeen product
B
transparant
C
moeilijk toetreden
D
veel vragers

Slide 2 - Quiz

In de evenwichtssituatie op de markt van volkomen concurrentie geldt:
A
TO = TK
B
Qv = Qa
C
MO = MK
D
GO = 0

Slide 3 - Quiz

Een oorzaak van een verschuiving van de vraaglijn naar links kan zijn:
A
Het product raakt uit de mode
B
Het product komt in de mode
C
De prijs van het product stijgt
D
De variabele kosten stijgen

Slide 4 - Quiz

Een oorzaak van een verschuiving van de aanbodlijn naar rechts kan zijn:
A
Het inkomen van consumenten stijgt
B
De variabele kosten dalen
C
De constante kosten stijgen
D
De prijs van het product stijgt

Slide 5 - Quiz

In de evenwichtssituatie is bij een bepaalde hoeveelheid prod.factoren de welvaart maximaal
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

In het bedrijfstakevenwicht zal de omzet bijna nul geworden zijn door toetreding nieuwe aanbieders.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Als er meer aanbod komt bij elke prijs zal de evenwichtsprijs
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven
D
nul worden

Slide 8 - Quiz

De markt van volledige mededinging wordt ook wel een perfecte markt genoemd
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Het volgende is een vorm van prijsdiscriminatie
A
duurder posttarief op een zwaarder pakket
B
duurder reizen in de eerste klasse van trein
C
een reclame aanbieding voor bier
D
een kinderkaartje bij een pretpark

Slide 10 - Quiz

Productdifferentiatie is een onderdeel van marketing
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

e-commerce valt onder productbeleid bij de 4 P's van marketing
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Fusies en overnames leveren vaak een lagere prijs voor de consument op
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Welk kenmerk hoort NIET bij een monopolie marktvorm?
A
Moeilijke toetreding
B
Redelijk transparant
C
Prijsvolger
D
Eén aanbieder

Slide 14 - Quiz

Een aanbieder heeft maximale winst bij die hoeveelheid waarbij geldt:
A
TO = TK
B
GO = GTK
C
MO = MK
D
MO = 0

Slide 15 - Quiz

In vergelijking met volledige mededinging levert een monopolie minder welvaart op omdat
A
het producenten- surplus kleiner is
B
er minder verhandeld wordt tegen een hogere prijs
C
er geen rekening gehouden wordt met neg. externe effecten
D
er prijsdifferentiatie wordt toegepast

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide