hv1 - di 1 mrt

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Lezen in je leesboek
  • Plannen toets lezen hoofdstuk 3 en 4
  • Herhaling en oefenen voor de toets
  • Extra opdracht 

Slide 2 - Slide

Tijd om te lezen

Pak je boek erbij

We lezen in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Toets bespreken
Maak van de twee mededelingen één zin.
Kies een passend verbindingswoord (doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra) en zet op de juiste plaats een komma. Plaats ook hoofdletters en punten.
1 Vandaag ga ik naar het zwembad, want/ omdat het is bloedheet is. (2p)
2 Michael houdt erg van spinazie, maar Olivia eet liever sperzieboontjes (2p) 


Slide 4 - Slide

Toets bespreken
Neem de zin over, vul de zin aan en maak daarbij gebruik van een verbindingswoord. Plaats de juiste leestekens.
 



3 Vanochtend viel ik van mijn fiets [...] (2p)  

Slide 5 - Slide

Toets bespreken
Welke bewering is waar? (1p)
 

A Bij onzijdige woorden gebruik je de verwijswoorden dit en dat.
B Bij onzijdige woorden gebruik je het lidwoord de.
C Bij mannelijke woorden gebruik je de verwijswoorden dit en dat. 


Slide 6 - Slide

Toets bespreken

Vul het juiste verwijswoord in op de puntjes. Kies uit: deze, die, dit en dat. (2x1,5p)

5 Het jeugdboek dat Irene meerdere keren gelezen heeft, gaat over een jongetje dat als straatschoffie opgroeit in Rotterdam, met een hond die Moor heet.
6 De toets Frans die we vandaag hadden, bleek over een hoofdstuk te gaan dat we nog niet behandeld hadden; het cijfer dat we halen, telt gelukkig niet mee.  



Slide 7 - Slide

Toets bespreken
7 Welke woorden schrijf je met een hoofdletter? (3p)

A pretpark
B renault
C maas
D lesley
E zomer
F zuiden 





Slide 8 - Slide

Toets bespreken

Neem de zinnen over en zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

8 Welke opleiding gaat Florian na de zomer in Engeland doen? (1p)
9 De heer Van Wijk werkt in de bloemenwinkel in de Stationsstraat. (1p) 



Slide 9 - Slide

Toets bespreken
10 In welke zin(nen) zijn hoofdletters juist gebruikt? (2p)

A ’S Ochtends was ik altijd mijn haar.
B De meeste Volkswagens worden in Duitsland geproduceerd.
C Gisteren heeft Tim Van Der Poot bij de bakker drie tompoezen gekocht.
D In noord-Brabant kun je in februari diverse carnavalsoptochten bewonderen.
E Komende zomer ga ik een cursus Russisch voor beginners volgen.  




Slide 10 - Slide

Toets bespreken
11 Welk verkleinwoord is niet juist geschreven? (1p)

A aanbiedinkje
B botsinkje
C kettinkje
D tekeninkje  



Slide 11 - Slide

Toets bespreken

Noteer het verkleinwoord van de volgende woorden. (4x0,5p)

12 haring harinkje 
13 wc wc'tje
14 tosti tostietje
15 paraplu parapluutje





Slide 12 - Slide

Toets bespreken

Vul de ontbrekende woorden in. (2x2p)  

16 veel - meer - meest
17 zwaar - zwaarder - zwaarst






Slide 13 - Slide

Toets bespreken

Kies de juiste spelling: i, ie of y. (4x0,5p)

18 informatie
19 muzikant
20 broccoli
21 sympathiek 









Slide 14 - Slide

Toets bespreken
Noteer de persoonsvormen van de volgende zinnen in de tegenwoordige tijd. (4x1p)
22 Ik vind het nieuwste boek van Carry Slee helemaal geweldig!
23 Rijdt de president van Amerika nog wel eens zelf in zijn auto?
24 Het vee van mijn oom graast in het weiland achter zijn boerderij.
25 Je drinkt je thee toch niet met suiker? 



Slide 15 - Slide

Toets bespreken

Noteer de persoonsvorm van de volgende zinnen in de verleden tijd. (4x1p)
26 Rowan hoestte veel toen hij verkouden was.
27 De toeriste beleefde tijdens haar vakantie in Argentinië hachelijke momenten.
28 Vijf brandweermannen blusten de brand in de autofabriek.
29 De vragen van de agent beantwoordde de verdachte niet. 





Slide 16 - Slide

Toets bespreken

30 In welk(e) van onderstaande zin(nen) is de persoonsvorm in de verleden tijd juist gespeld? (2p)

1. Na drie dagen Barcelona miste Henry zijn kater Rakker.
2. Vanochtend miste het behoorlijk in het noorden van het land.
3. Wegens vertraging van de bus miste hij de trein naar Amersfoort.  








Slide 17 - Slide

Toets bespreken

30 In welk(e) van onderstaande zin(nen) is de persoonsvorm in de verleden tijd juist gespeld? (2p)

1. Na drie dagen Barcelona miste Henry zijn kater Rakker.
2. Vanochtend miste het behoorlijk in het noorden van het land.
3. Wegens vertraging van de bus miste hij de trein naar Amersfoort. 
F. Zin 1 en 3 








Slide 18 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 19 - Slide

Wat hebben we besproken?
Lezen H3 gaat over:

  • inleiding 
  • slot
  • hoofdgedachte

Slide 20 - Slide

Wat hebben we besproken?
  • Het eerste deel van een tekst is de inleiding.
Hierin staat vaak het onderwerp van een tekst.
Doel = nieuwsgierig maken.
  • Het laatste deel van een tekst is het slot.
Hierin staat vaak de conclusie of korte samenvatting.
Blik op de toekomst of een terugblik op de inleiding. 
Nieuwsberichten bevatten niet altijd een slot

Slide 21 - Slide

De hoofdgedachte van een tekst is één zin die het belangrijkste samenvat wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Hoe vind je de hoofdgedachte?
1.  Bepaal wat het onderwerp is
2. Lees de tekst precies 
3.  Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot,
maar soms moet je hem zelf formuleren.



Slide 22 - Slide

Bekijk de afbeelding

Wat is het onderwerp?

Slide 23 - Slide

Bekijk de afbeelding

Geeft de afbeelding voldoende informatie als je mee wilt doen?

Slide 24 - Slide

Lees de tekst
Opdracht: Lees de tekst.

Slide 25 - Slide

Wat is de kernzin van alinea 1?
Antwoord
Op 5 juli zal Wild in the Streets gehouden worden.

Slide 26 - Slide

Wat is de kernzin van alinea 2?
Antwoord
Schoenenfabrikant Emerica vraagt dit jaar speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam.

Slide 27 - Slide

Waarom vraagt Emerica speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam?
Antwoord
Gemeente Amsterdam wil het enige indoorskatepark in Amsterdam sluiten.

Slide 28 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord

Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.

Slide 29 - Slide

Wat hebben we besproken?
Lezen H4 gaat over:

  • tekstverbanden
  • signaalwoorden

Slide 30 - Slide

  • In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen.
    Die samenhang heet het verband in de tekst.
    Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen.

  • Je kunt verbanden herkennen aan signaalwoorden.

Slide 31 - Slide

Er zijn verschillende soorten tekstverbanden:
  1. chronologisch verband 
  2. opsommend verband
  3. tegenstellend verband
  4. toelichtend verband

Slide 32 - Slide

Weet je nog wel signaalwoorden erbij horen?
Jullie mogen in tweetallen twee min. nadenken. 
Je boek blijft dicht! 

chronolisch verband
opsommend verband
tegenstellend verband
toelichtend verband

Slide 33 - Slide

Weet je nog wel signaalwoorden erbij horen?

Chronolisch verband

Slide 34 - Slide

Weet je nog wel signaalwoorden erbij horen?

Opsommend verband

Slide 35 - Slide

Weet je nog wel signaalwoorden erbij horen?

Tegenstellend verband

Slide 36 - Slide

Weet je nog wel signaalwoorden erbij horen?

Toelichtend verband

Slide 37 - Slide

Signaalwoorden

Tijd voor een Quizlet! 

Slide 38 - Slide

Samenvatting lezen - filmpjes?

Slide 39 - Slide

Aan de slag!
Wat? Je maakt de oefentoets in je schrift.
Hoe? 10 min. zelfstandig en stil. 
Na 10 min. mag je fluisterend overleggen.
Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.
Tijd? 15 minuten.
Resultaat? Dit is huiswerk voor morgen. Dan gaan we het bespreken. 
Klaar? Dan maak je opdracht 3 en/ of 5 op p. 111-112
                                                           

timer
15:00

Slide 40 - Slide