H3 Formuleren en h4 lezen

Huiswerk op je tafel
timer
1:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Huiswerk op je tafel
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik weet of ik het voorzetselvoorwerp in een zin kan vinden (huiswerk). 
  • Ik leer hoe ik een tekst aantrekkelijk kan formuleren door voorbeelden te gebruiken. (H3 Formuleren)
  • Ik weet het verschil tussen een feit, mening en argument. (H4 Lezen)
  • Ik kan in een tekst de verschillende argumenten bij een mening vinden. (H4 Lezen)

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
H2 Grammatica zinsdelen opdracht 1, 2 en 3

Slide 3 - Slide

Uit het huiswerk blijkt dat ik het voorzetselvoorwerp in een zin goed kan vinden.
0100

Slide 4 - Poll

H3 Formuleren
Voorbeelden gebruiken

  • Begin je tekst met een uitgebreid voorbeeld (anekdote) ter inleiding van je tekst. 
  • Anekdote: grappig verhaal
  • Geef voorbeelden om een moeilijk begrip toe te lichten in je tekst. 
  • Tip: denk aan toelichtend tekstverband met bijbehorende signaalwoorden: zoals, denk aan, neem nou. 

Slide 5 - Slide

H4 Lezen
Feiten
Meningen
Standpunten
Argumenten

Slide 6 - Slide

H4 Lezen theorie
  • Feit: iets dat je kunt controleren.
  • Standpunt of mening: je kunt het ermee eens of oneens zijn. Het is niet te controleren. Ik vind ..., volgens mij..... 
  • Argument: reden waarom je iets vindt. Herkennen aan signaalwoorden: want, omdat, doordat, namelijk. 

Slide 7 - Slide

Informeren of overtuigen?
  • Schrijver kan als tekstdoel informeren hebben, maar de schrijver kan wel met behulp van meningen van voor- en tegenstanders je ergens over informeren. Het doel blijft informeren. 
  • Kijk naar de inleiding of het slot van de tekst of de schrijver wil informeren of overtuigen. Kiest de schrijver een duidelijk standpunt en wil hij je duidelijk overtuigen, dan is het doel overtuigen. 

Slide 8 - Slide

Mix-en-ruil

  • Je krijgt een strookje met een tekst. 
  • Het antwoord vouw je dubbel zodat jij het kunt zien. 
  • Je laat aan iemand anders een zin zien en diegene moet het antwoord geven met uitleg. 
  • Je wisselt daarna van tekst en gaat op zoek naar iemand anders om de tekst mee uit te wisselen. 
  • 5 min. 
Begrippen

Kies bij iedere tekst de beste uit:
  • Feit
  • Standpunt/mening
  • Argument

Slide 9 - Slide

Feit 

Feit is te controleren. 

Voorbeeld:
Een voetbalwedstrijd duurt negentig minuten in twee helften. 
Mening
Geeft aan wat je van iets vindt. 
Voetballen is heel erg moeilijk. 
Opsplitsen in standpunt (s) en argument (a).
s= wat je vindt 
a= waarom je het vindt, denk aan signaalwoorden voor redengevend verband.

Slide 10 - Slide

Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quiz

Wat is het standpunt in de volgende zin?
´Omdat sommigen faalangstig zijn, geeft mevrouw Verweij nooit een onverwachte toets.´
A
Omdat sommigen faalangstig zijn
B
geeft mevr. VRW nooit een onverwachte toets

Slide 12 - Quiz

Daar de schoonheidsspecialiste nog nooit eerder een piercing had gezet, was zij erg gespannen.

Waar staat het argument in bovenstaande zin?
A
Voor de komma
B
Na de komma

Slide 13 - Quiz

Overtuigende tekst schrijven
  • Typ een verhaal van minimaal 100 en max. 200 woorden met een inleiding, kern en slot. 
  • Lever de tekst in via Google Classroom. 25 min., zelfstandig in stilte. 
  • Gehele opdrachten en teksten staan in Google Classroom (Schrijfopdracht bij H3 Formuleren en H4 Lezen)

A
Vuurwerk
B
Excuses slavernijverleden

C
One Love-band tijdens WK

Slide 14 - Slide

Ik wil graag debatteren over .......
Landelijk vuurwerkverbod
Excuses van Rutte voor het slavernijverleden
One Love-band tijdens het WK

Slide 15 - Poll

Stelling 

Slide 16 - Slide

Eens of oneens
Bedenk in tweetallen 3 argumenten die passend zijn bij je standpunt. 
Schrijf je argumenten op. 
Daarna: mini-debat

Slide 17 - Slide

1 - 2 - 3

Slide 18 - Slide

1 - klap - 3

Slide 19 - Slide

1 - klap - knip 

Slide 20 - Slide

Spelregels
  • Elkaar laten uitpraten.
  • Reageren / argument inbrengen =  staan & wachten op beurt.
  • Klaar met praten, ga zitten.
  • Geen persoonlijke aanval, aanval op argument.


Slide 21 - Slide

timer
1:00

Slide 22 - Slide

Huiswerk 12 januari
Schrijfopdracht in Google Classroom
H4 Lezen opdracht 1 en 2

Slide 23 - Slide