Poëzie en Fictie A

Ik ken de begrippen realistisch en inleven

Realistisch en inleven in de hoofdpersoon 
Nederlands
Poëzie en fictie A 
blz. 168 opdracht 4, 5, 6
Hebben we alle doelen behaald?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ik ken de begrippen realistisch en inleven

Realistisch en inleven in de hoofdpersoon 
Nederlands
Poëzie en fictie A 
blz. 168 opdracht 4, 5, 6
Hebben we alle doelen behaald?

Slide 1 - Slide

Fictie

Slide 2 - Slide

Realistisch
Een verhaal is realistisch als het in het echt ook zou kunnen gebeuren.

Een personage is realistisch als ze dingen meemaken die in het echt ook kunnen gebeuren.   

Slide 3 - Slide

Fictie: realistisch of niet-realistisch?

Slide 4 - Slide

realistisch
niet realistisch

Slide 5 - Slide

Niet-realistisch
Realistisch

Slide 6 - Slide

Realistich, niet-realistisch?

Slide 7 - Slide

Ik lees het liefst verhalen die:
A
Realistisch zijn
B
Niet-realistisch zijn

Slide 8 - Quiz

Aan het werk
Poëzie en fictie A, achterin je boek

Bladzijde 180

Maken: opdracht 2, 3, en 4.
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Ik ken de begrippen realistisch en inleven

Realistisch en inleven in de hoofdpersoon 
Nederlands
Poëzie en fictie A blz. 168 opdracht 2, 3, 4
Hebben we alle doelen behaald?

Slide 10 - Slide

Wat voor soort boek zou jij willen lezen?

Slide 11 - Open question