Spelling

woorden met -ig en -lijk
1 / 26
next
Slide 1: Mind map
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

woorden met -ig en -lijk

Slide 1 - Mind map

Aan het eind van de les:
- kan ik woorden met -ig en -lijk schrijven

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
uitleg                           samen oefenen

Slide 3 - Slide

-ig woorden
je hoort: ug
je schrijft: ig

jarig

Slide 4 - Slide

-lijk woorden
je hoort: luk
je schrijft: lijk

vrolijk

Slide 5 - Slide

droev
A
ig
B
lijk

Slide 6 - Quiz

droevig

Slide 7 - Slide

heer
A
ig
B
lijk

Slide 8 - Quiz

heerlijk

Slide 9 - Slide

tacht
A
ig
B
lijk

Slide 10 - Quiz

tachtig

Slide 11 - Slide

uiter
A
ig
B
lijk

Slide 12 - Quiz

uiterlijk

Slide 13 - Slide

slord

Slide 14 - Open question

land

Slide 15 - Open question

eind

Slide 16 - Open question

hart

Slide 17 - Open question

Hoera! Vandaag is mijn tante _____
A
aardige
B
jarig
C
verstandige
D
eerlijk

Slide 18 - Quiz

Ze is vandaag ____ jaar oud geworden
A
veertig
B
grappig
C
menselijk
D
hartelijk

Slide 19 - Quiz

Mijn tante is een erg ____ mevrouw. Ze spreekt altijd de waarheid.
A
grappig
B
grappige
C
eerlijk
D
eerlijke

Slide 20 - Quiz

Ik zou het ____ vinden als ik haar vergeet te feliciteren!
A
handig
B
vrolijk
C
verstandig
D
afschuwelijk

Slide 21 - Quiz

Daarom heb ik op een kaartje geschreven: lieve tante, ___ gefeliciteerd met uw verjaardag!
A
verstandig
B
menselijk
C
hartelijk
D
smakelijk

Slide 22 - Quiz

moeilijk

Slide 23 - Open question

grappig

Slide 24 - Open question

Kies zelf een -ig of -lijk woord!

Slide 25 - Open question

Wat vonden jij en je schoudermaatje van de -ig en -lijk woorden?
A
dit lukt ons niet
B
dit lukt ons alleen met hulp van een juf
C
dit lukt ons alleen als we het samen doen
D
dit kunnen we alleen

Slide 26 - Quiz