PWW3

Lesdoel

Aan het eind van de les kunnen alle leerlingen het betrekkelijk voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Aan het einde van de les hebben de leerlingen geoefend met het ontleden van een zin, benoemen van woorden, werkwoordspelling en spelling.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Lesdoel

Aan het eind van de les kunnen alle leerlingen het betrekkelijk voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Aan het einde van de les hebben de leerlingen geoefend met het ontleden van een zin, benoemen van woorden, werkwoordspelling en spelling.

Slide 1 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord
De belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden zijn:

die en dat

Slide 2 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord
die → verwijst naar de woorden
dat→ verwijst naar het woorden


Slide 3 - Slide

Het meisje dat hij leuk vindt
A
Het
B
dat
C
hij
D
er is geen betr.vnw

Slide 4 - Quiz

De leuke foto die ik heb gemaakt
A
de
B
die
C
heb
D
er is geen betr.vnw

Slide 5 - Quiz

Dat lieve meisje is van de trap gevallen
A
Dat
B
is
C
de
D
er is geen betr.vnw

Slide 6 - Quiz

Die tafel staat scheef.

Wat is 'die' ?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

De tafel die scheef staat is omgevallen.

Wat is 'die' ?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Proeftoets
timer
50:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link