T4 doel 2a (GL9F) + doel 4d (SO exid 4)

Bienvenue!
à la classe de français


Mettez les tables un par un
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue!
à la classe de français


Mettez les tables un par un

Slide 1 - Slide

français
néerlandais

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Ik kan:
4e. woorden die te maken hebben met wonen en werken op het platteland correct vertalen (FN)
2a. woorden die te maken hebben met reizen correct vertalen (FN en NF)

Slide 3 - Slide

Le test 
des mots d'unité 4
Prêt(e)?
travaille aux buts 1abcd, 2ab, 3ab, 4e (voir Learnbeat)

Slide 4 - Slide

Hoeveel woorden tel je in het eerste citaat? (na de NL introductie)
tijd bijhouden
A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 5 - Quiz

bonjour madame,
vous pouvez vous présenter?

Slide 6 - Slide

Hoeveel woorden tel je in het tweede citaat? (na het 1e citaat)
A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 7 - Quiz

Oui, 
je m'appelle Sophie Broquère

Slide 8 - Slide

Hoeveel woorden tel je in het derde citaat? (na het 2e citaat)
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 9 - Quiz

J'ai 33 ans
et j'habite à Toulouse

Slide 10 - Slide

Hoeveel woorden tel je in
het vierde citaat? (na het 3e citaat): schrijf op wat je hoort
A
12
B
14
C
16
D
18

Slide 11 - Quiz

Je suis responsable de la 
communication et de la presse pendant le festival Toulouse d'été

Slide 12 - Slide

Wat wordt gezegd:
Tout le monde doit _______ le festival
A
savoir
B
connaître
C
faire
D
compter

Slide 13 - Quiz

Wat wordt gezegd:
Et où avez-vous appris à parler plusieurs _______?
A
marchés
B
pays
C
langues
D
phrases

Slide 14 - Quiz

Wat wordt gezegd:
Mais ce n’était pas ________ pour moi, car je parle bien l'espagnol.
A
un podium
B
un pays
C
un protone
D
un problème

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen
Ik kan:
4e. woorden die te maken hebben met wonen en werken op het platteland correct vertalen (FN)
2a. woorden die te maken hebben met reizen correct vertalen (FN en NF)
Hoe bereik jij doel 2a? (GL 9F)

Slide 16 - Slide

Au revoir tout le monde



et à bientôt!

Slide 17 - Slide

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je finis'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 18 - Quiz

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'nous répondons'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 19 - Quiz

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'vous rencontrez'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 20 - Quiz

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il choisit'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 21 - Quiz

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'elle parle'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 22 - Quiz

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je vends'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 23 - Quiz

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il va'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 24 - Quiz