5.2 De jaarrekening

5.2 De jaarrekening
Het jaarverslag
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.2 De jaarrekening
Het jaarverslag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De jaarrekening



Balans                                                                   Resultaten- en
                                                                                        Liquiditeitsrekening

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen onder "de Balans"
  1. Je kunt de drie onderdelen van het jaarverslag noemen.
  2. Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant in het maatschappelijk verkeer uitleggen.
  3. Je kunt de verschillen tussen financiële en niet-financiële informatie uitleggen.
  4. Je kunt uitleggen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) betekent.
  5. Je kent de verschillende vormen van vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
  6. Je kunt de activazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  7. Je kunt de verschillen tussen de vormen van lang vreemd vermogen noemen (hypothecaire lening, obligatielening en onderhandse lening).
  8. Je kunt de verschillen tussen de vormen van kort vreemd vermogen noemen (rekening-courant krediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet).
  9. Je kunt de passivazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  10. Je kunt de voor- en nadelen van het aantrekken van vreemd vermogen voor een onderneming uitleggen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Keuze

--> Je doet mee aan de uitleg van de les en maakt vervolgens de opgaven 5.13 en 5.14


--> Je neemt pagina's 222 t/m 224 door en maakt vervolgens zelfstandig opgaven  5.13 en 5.14

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Welke beweringen over de jaarrekening zijn juist?
A
Een jaarrekening is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment.
B
De jaarrekening is onderdeel van het jaarverslag.
C
Een externe jaarrekening is veel gedetailleerder dan een interne jaarrekening.
D
De externe jaarrekening wordt opgesteld voor aandeelhouders en andere stakeholders.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Het jaarverslag van een bv of nv bestaat uit het bestuursverslag, de ...(1)... en de controleverklaring.

Het bestuursverslag is een verslag van de ...(2)... met een terugblik op het afgelopen jaar en (vaak) een verwachting voor de komende jaren. Er wordt bijvoorbeeld ingegaan op successen, doelstellingen en de strategie.

In de controleverklaring geeft de ...(3)... een verklaring van de “getrouwheid van de jaarrekening”.
A
1 = balans, 2 = Raad van Bestuur, 3 = accountant
B
1 = jaarrekening, 2 = Raad van Commissarissen, 3 = notaris
C
1 = jaarrekening, 2 = Raad van Bestuur, 3 = accountant
D
1 = balans, 2 = Raad van Commissarissen, 3 = notaris

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Moeten kleine bedrijven ook een jaarverslag maken?
A
Ja, als ze boven de grens zijn
B
Nee, nooit verplicht

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wie zijn NIET verplicht om een jaarverslag te maken?
A
N.V.'s/ B.V.'s
B
Kleine eenmanszaken
C
Stichtingen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het jaarverslag van de NV
Drie belangrijke onderdelen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Financiële en niet-financiële informatie
In het jaarverslag

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

MVO-Jaaarverslag
Wat is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen?
MVO is een vorm van ondernemen waarbij een onderneming streeft naar een balans tussen sociale (people), ecologische (planet) en economische belangen (profit)

Een onderneming streeft niet alleen naar winst, maar houdt ook rekening met de gevolgen van haar activiteiten voor de samenleving en het milieu

Slide 13 - Slide

Leg de definitie van MVO uit aan de leerlingen.
MVO richt zich op een combinatie van:
Hoe gaat de onderneming om met mensen binnen en buiten de onderneming?
Wat zijn de gevolgen voor het milieu, de natuur en het landschap?
De onderneming moet winst maken om te investeren in people en planet.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van MVO?
A
regenwater filteren voor het doorspoelen van toiletten
B
een dieselauto rijden i.p.v. een benzine auto
C
de deur achter je sluiten
D
geen kauwgum meer gebruiken

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen onder "de Balans"
  1. Je kunt de drie onderdelen van het jaarverslag noemen.
  2. Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant in het maatschappelijk verkeer uitleggen.
  3. Je kunt de verschillen tussen financiële en niet-financiële informatie uitleggen.
  4. Je kunt uitleggen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) betekent.
  5. Je kent de verschillende vormen van vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
  6. Je kunt de activazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  7. Je kunt de verschillen tussen de vormen van lang vreemd vermogen noemen (hypothecaire lening, obligatielening en onderhandse lening).
  8. Je kunt de verschillen tussen de vormen van kort vreemd vermogen noemen (rekening-courant krediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet).
  9. Je kunt de passivazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  10. Je kunt de voor- en nadelen van het aantrekken van vreemd vermogen voor een onderneming uitleggen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk: Met welke vraag had je moeite?
5.8 van der Made
5.9 Minto
5.11 Deria
Allemaal
Geen van allen

Slide 17 - Poll

This item has no instructions

Zelfstandig aan het werk
  • 5.13 Fastned 
  • 5.14 van Move

Wat je niet afkrijgt is huiswerk voor de volgende les. Indien je al klaar bent kun je aan de slag met 5.15  e.v.

Let op: Het huiswerk maken en goed nakijken zorgt voor een hoger resultaat bij je toets en eindexamen




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

5.2 De jaarrekening
ACTIVA EN PASSIVA

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen onder "de Balans"
  1. Je kunt de drie onderdelen van het jaarverslag noemen.
  2. Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant in het maatschappelijk verkeer uitleggen.
  3. Je kunt de verschillen tussen financiële en niet-financiële informatie uitleggen.
  4. Je kunt uitleggen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) betekent.
  5. Je kent de verschillende vormen van vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
  6. Je kunt de activazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  7. Je kunt de verschillen tussen de vormen van lang vreemd vermogen noemen (hypothecaire lening, obligatielening en onderhandse lening).
  8. Je kunt de verschillen tussen de vormen van kort vreemd vermogen noemen (rekening-courant krediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet).
  9. Je kunt de passivazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  10. Je kunt de voor- en nadelen van het aantrekken van vreemd vermogen voor een onderneming uitleggen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Keuze

--> Je doet mee aan de uitleg van de les en maakt vervolgens de opgaven 5.15 t/m 5.18. We doen herhalingsvragen.

--> Je neemt pagina's 224 t/m 226 door en maakt vervolgens zelfstandig opgaven  5.15 t/m 5.18

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Sleep de woorden naar het juiste vak van de Balans.
Balans
Eigen Vermogen

Vaste Activa
Kort Vreemd Vermogen
Vlottende Activa
Lang Vreemd Vermogen
Liquide Middelen

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Hoort een bureaustoel bij vaste activa of vlottende activa?
A
Vaste activa
B
Vlottende activa

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een debiteur ?
A
Een schuldeiser
B
Iemand waar we nog geld van krijgen
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

+
=
-
Eindwaarde voorraad
Eindwaarde
Debiteuren
=
+
-
Beginwaarde debiteuren
Beginwaarde voorraad
Eindwaarde
Crediteuren
Beginwaarde
Crediteuren
=
+
-
Inkopen op rekening incl BTW
Ontvangst vordering
Inkopen op rekening excl BTW
Omzet op rekening incl BTW
Omzet op rekening excl BTW
Betaling vordering
Inkoopwaarde van de omzet
Betaling kortlopende schuld

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen kort vreemd vermogen en lang vreemd vermogen?
A
Kort vreemd vermogen is binnen 1 jaar terugbetaald.
B
Lang vreemd vermogen is binnen 1 jaar terugbetaald.
C
Kort vreemd vermogen is binnen 1 week terugbetaald.
D
Lang vreemd vermogen is na 2 jaar nog niet terugbetaald.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Tip: gebruik bij de volgende vragen het onderstaande stappenplan 
1. Teken een tijdlijn en vul alle gegeven informatie in:
- Momenten van interestbetaling (vooruit of achteraf)
- Momenten van aflossing


2. Bepaal de (rest)schuld voor elke periode

3. Los op, drie mogelijke vragen:
- Uitgaven: interest en aflossing, er is sprake van een actie op een tijdstip
- Kosten: alleen interest, toegerekend aan een periode
- Balans: vooruitbetaalde interest of nog te betalen interest


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Van der Kroft nv geeft per 1 januari 2020 een obligatielening uit met de volgende kenmerken:
Er worden in totaal 600 obligaties uitgegeven tegen een nominale waarde van € 1.000,- per obligatie
De interest bedraagt 3,5% per jaar
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.
Hoe hoog is de lening?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Van der Kroft nv geeft per 1 januari 2020 een obligatielening uit met de volgende kenmerken:
Er worden in totaal 600 obligaties uitgegeven tegen een nominale waarde van € 1.000,- per obligatie --> 600 x 1000 = 600.000
De interest bedraagt 3,5% per jaar
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Er wordt per 1-1-2020 een 3,5% obligatie uitgegeven van 600000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Hoe hoog is jaarlijkse aflossing?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Van der Kroft nv geeft per 1 januari 2020 een obligatielening uit met de volgende kenmerken:
Er worden in totaal 600 obligaties uitgegeven tegen een nominale waarde van € 1.000,- per obligatie --> 600 x 1000 = 600.000
De interest bedraagt 3,5% per jaar 
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar --> 600.000 : 5 jaar = 120.000
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Er wordt per 1-1-2020 een 3,5% obligatie uitgegeven van 600000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Hoe hoog is de lening in 2022?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Van der Kroft nv geeft per 1 januari 2020 een obligatielening uit met de volgende kenmerken:
Er worden in totaal 600 obligaties uitgegeven tegen een nominale waarde van € 1.000,- per obligatie --> 600 x 1000 = 600.000
De interest bedraagt 3,5% per jaar 
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar --> 600.000 : 5 jaar = 120.000
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020 -->  600.000 - (2 x 120.000) = 360.000
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Er wordt per 1-1-2020 een 3,5% obligatie uitgegeven van 600000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Bereken het bedrag wat op 31 december 2022 moet worden betaald aan interest

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Van der Kroft nv geeft per 1 januari 2020 een obligatielening uit met de volgende kenmerken:
Er worden in totaal 600 obligaties uitgegeven tegen een nominale waarde van € 1.000,- per obligatie --> 600 x 1000 = 600.000
De interest bedraagt 3,5% per jaar 
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar --> 600.000 : 5 jaar = 120.000
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020 -->  600.000 - (2 x 120.000) = 360.000
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Interest per 31-12-2022:  360.000 x 0,035 x 6/12 = 6.300

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Er wordt per 1-1-2020 een 3,5% obligatie uitgegeven van 600000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Bereken het totale bedrag dat Van der Kroft op 31 december 2022 moet betalen

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Van der Kroft nv geeft per 1 januari 2020 een obligatielening uit met de volgende kenmerken:
Er worden in totaal 600 obligaties uitgegeven tegen een nominale waarde van € 1.000,- per obligatie --> 600 x 1000 = 600.000
De interest bedraagt 3,5% per jaar 
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar --> 600.000 : 5 jaar = 120.000
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020 -->  600.000 - (2 x 120.000) = 360.000
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Totaal :  360.000 x 0,035 x 6/12 = 6.300 + aflossing  120.000 = 126.300

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Er wordt per 1-1-2020 een 3,5% obligatie uitgegeven van 600000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Bereken de interestkosten van de 3,5% obligatielening in 2023.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Er wordt per 1-1-2020 een 3,5% obligatie uitgegeven van 600.000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar --> 600.000 : 5 jaar = 120.000
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020 -->  600.000 - (3 x 120.000) = 240.000
Interest: 240.000 x 0,035 = 8.400

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Per 1-1-2020 een 3,5% obligatielening van € 600.000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020
De interest wordt elk halfjaar achteraf betaald, voor het eerst op 30 juni 2020.

Bereken het bedrag dat in verband met de interest van de obligatielening op de balans van 31 mei 2023 onder de post "nog te betalen interest" moet worden opgenomen

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Per 1-1-2020 een 3,5% obligatielening van € 600.000
De looptijd van de obligatielening is 5 jaar --> 600.000 : 5 jaar = 120.000
Aflossing in 5 jaarlijkse gelijke termijnen, voor het eerst op 31 december 2020 -->  600.000 - (3 x 120.000) = 240.000

Er wordt pas betaald op 30 juni en 31 december
Nog te betalen interest: 240.000 x 0,035 x 5/12 = € 3.500

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen onder "de Balans"
  1. Je kunt de drie onderdelen van het jaarverslag noemen.
  2. Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant in het maatschappelijk verkeer uitleggen.
  3. Je kunt de verschillen tussen financiële en niet-financiële informatie uitleggen.
  4. Je kunt uitleggen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) betekent.
  5. Je kent de verschillende vormen van vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
  6. Je kunt de activazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  7. Je kunt de verschillen tussen de vormen van lang vreemd vermogen noemen (hypothecaire lening, obligatielening en onderhandse lening).
  8. Je kunt de verschillen tussen de vormen van kort vreemd vermogen noemen (rekening-courant krediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet).
  9. Je kunt de passivazijde van de eindbalans opstellen met behulp van een beginbalans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
  10. Je kunt de voor- en nadelen van het aantrekken van vreemd vermogen voor een onderneming uitleggen.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig aan het werk
  • 5.15 Warburg Pers
  • 5.16 Servebold
  • 5.17 El Jawhara
  • 5.18 Kees van Oss

Wat je niet afkrijgt is huiswerk voor de volgende les.
Let op: Het huiswerk maken en goed nakijken zorgt voor een hoger resultaat bij je toets en eindexamen




Slide 43 - Slide

This item has no instructions

5.2 De jaarrekening
De resultatenrekening

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

De jaarrekening



Balans                                                                   Resultaten- en
                                                                                        Liquiditeitsrekening

Slide 45 - Slide

This item has no instructions