This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Oefenvragen Bloed BS 1 2 3
Slide 1 - Slide
Via welk bloedvat stroomt het bloed de rechterboezem van het hart binnen?
A
Via de longader
B
Via de longslagader
C
Via de aorta
D
Via de holle ader
Slide 2 - Quiz
Dunne Darm
Lever
Leverslagader
Leverader
Dikke Darm
Poortader
Slide 3 - Drag question
Sleep de namen naar de juiste bloedvaten
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader
Slide 4 - Drag question
2 kenmerken per foto
Wand 1 cellaag dik
Dikke, gespierde wand
Bevat kleppen
Bloed stroomt hier van het hart weg
Bloed stroomt hier naar het hart toe
Via deze vaten, stroomt bloed door organen
Slide 5 - Drag question
Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Liggen vaak dieper
Slide 6 - Drag question
Welke route legt alcohol af om bij de hersenen te komen?
Start hier: met Darmen
lever
hersenen
rechterboezem
rechterkamer
linkerboezem
longslagader
darmen
poortader
leverader
holle ader
longen
longader
linkerkamer
aorta
halsslagader
hersenslagader
Slide 7 - Drag question
In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten.
Sleep de bloedvaten naar de juiste namen.
Kransslagader
Bovenste holle ader
Aorta
Longslagader
Longader
Slide 8 - Drag question
Tijdens het samentrekken van de kamers zijn de……
A
hartkleppen open en de slagaderkleppen/halvemaanvormige kleppen ook open
B
hartkleppen open en de slagaderkleppen/halvemaanvormige kleppen dicht
C
hartkleppen dicht en de slagaderkleppen/halvemaanvormige kleppen ook dicht
D
hartkleppen dicht en de slagaderkleppen/halvemaanvormige kleppen open
Slide 9 - Quiz
Welk deel van het hart heeft de meest gespierde wand?
A
De linkerboezem
B
De linkerkamer
C
De rechterboezem
D
De rechterkamer
Slide 10 - Quiz
Welke delen van het hart en bloedvaten zijn rijk aan zuurstof?
A
De delen 1, 2 , 3, 6 en 8
B
De delen 6, 7, 8 en 9
C
De delen 4, 5, 7 en 9
D
De delen 3, 4, 5, 7 en 9
Slide 11 - Quiz
De halvemaanvormige kleppen voorkomen dat
A
het bloed terugstroomt in de boezems
B
zuurstofrijk en zuurstofarm bloed zich mengt
C
het bloed terugstroomt in de kamers
D
het bloed de holle ader en longader instroomt
Slide 12 - Quiz
Welke van onderstaande beweringen is onjuist?
A
Kamers zijn gespierder dan boezems
B
De rechterkamer is gespierder dan de linkerkamer
C
De linkerkamer bevat zuurstofrijk bloed
De linkerkamer en linkerboezem zijn zuurstofrijk
D
De rechterkamer pompt in de kleine bloedsomloop
Slide 13 - Quiz
Bekijk de stand van de kleppen in het hart. Welke fase(n) van de hartslag kan deze tekening weergeven?
A
Samentrekken van de boezems en de hartpauze
B
Samentrekken van de kamers
C
Samentrekken van de kamers en de hartpauze
D
Samentrekken van de boezems
Slide 14 - Quiz
Welke bloeddeeltjes spelen een rol bij de bloedstolling?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding hiernaast is een microscopisch beeld van bloed weergegeven. De verschillende bestanddelen van het bloed zijn aangeduid met letters.
In welk van deze bestanddelen bevindt zich hemoglobine?
A
in P
B
in Q
C
in R
D
in S
Slide 16 - Quiz
In een druppel bloed worden de aantallen rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes met elkaar vergeleken. Welke bestanddelen zijn het meest aanwezig (in volgorde van meer naar minder)?