Grammatica De Brug: Les 2 (LV en MV)

Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
15:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je het lijdend voorwerp in een zin vinden.
  • ... kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Koppelwerkwoorden 
- Een koppelwerkwoord geeft aan dat het onderwerp iets is.

- Koppelwerkwoorden komen voor in zinnen met een 
   naamwoordelijk gezegde.

- Ezelsbruggetje: ZWABBELS --> zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen 

Slide 3 - Slide

Hij loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij is ziek.
Onderwerp is iets.

Slide 4 - Slide

Stappenplan naamwoordelijk gezegde 
1   Zoek het onderwerp van de zin op.
2  Zoek het belangrijkste werkwoord van de zin op.
3  Staat het werkwoord in het rijtje van de kww?  Nee = wwg.
4  Doet of is het onderwerp iets? Doet = wwg Is = nwg.


Slide 5 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:

  1. Werkwoordelijk deel (ww.deel) = alle ww in de zin
  2. Naamwoordelijk deel (nw. deel) = eigenschap van het onderwerp (vaak een znw of bnw)


Slide 6 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
- werkwoordelijk deel (ww.deel) 
- naamwoordelijk deel (nw. deel) 

Thomas is een fanatiek wielrenner.
ww. deel = is
nw. deel = een fanatiek wielrenner
nwg = is een fanatiek wielrenner
In een nwg staat NOOIT een lijdend voorwerp!

Slide 7 - Slide

Met zo'n samenvatting schijnt het leren van de toets heel makkelijk te zijn.

Wat is het naamwoordelijk deel van deze zin?
A
schijnt te zijn
B
schijnt heel makkelijk
C
heel makkelijk
D
er is geen naamwoordelijk deel

Slide 8 - Quiz

Friso was gisteren toch wel erg hard gevallen.
A
werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Benoem het nwg:

Hij blijkt een goede surfer te zijn.
A
blijkt een goede surfer
B
hij blijkt te zijn
C
blijkt een goede surfer te zijn
D
een goede surfer te zijn

Slide 10 - Quiz

Het leukste onderdeel van Nederlands is grammatica!
A
nwg
B
wwg

Slide 11 - Quiz

Zelf aan de slag
Maak H5 Grammatica:
-  par. 5: opdr.  2 + 3
-  par. 9: opdr. 1 + 2

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen.


Slide 12 - Slide

Einde van de les

Slide 13 - Slide