Leesvaardigheid Duits

Leesvaardigheid Duits
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leesvaardigheid Duits

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
1. Uitleg: opbouw van een tekst en leesstrategieën
(2. An die Arbeit: Lesen)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Na deze les kan je...
1. Vertellen hoe een tekst is opgebouwd
2. De leesstrategieën voorspellen, scannen, skimmen en intensief lezen toepassen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opbouw van een tekst

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
bron
Bild

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Kurzer Text
Langer Text
Scantext
Lückentext

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Leesstrategieën

Slide 7 - Slide

Verder met H3A
Verder met V3A


Soorten leesstrategiën
  • voorspellen
  • skimmen
  • scannen
  • intensief lezen 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorspellen
Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorspellen

Titel
Plaatjes
Onderschriften
Tussenkopjes / Inleiding
Opvallende woorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen. 
Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).
Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen

Vul aan: Deze tekst gaat over een inbreekster die ...

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vul aan: Deze tekst gaat over een inbreekster die ...

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen

Vul aan: Deze tekst gaat over een inbreekster die ...

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Scannen
Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomen met de tekst.

1 Melk uit een glazen fles smaakt beter dan melk uit een pak.
2 Biologisch fruit is beter van kwaliteit dan niet-biologisch fruit.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke bewering(en) is/zijn goed?

1 Melk uit een glazen fles smaakt beter dan melk uit een pak.
2 Biologisch fruit is beter van kwaliteit dan niet-biologisch fruit.
A
1=goed 2=goed
B
1=goed 2=fout
C
1=fout 2=goed
D
1=fout 2=fout

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Intensief lezen
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Intensief lezen
Welke uitspraak over de luiaard komt overeen met de tekst? Hij...

a. lag te slapen in de middenberm van de weg
b. raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg
c. was bang geworden door het verkeer om hem heen
d. zat klem tussen de palen van een vangrail

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke uitspraak over de luiaard komt overeen met de tekst? Hij...
A
lag te slapen in de middenberm van de weg
B
raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg
C
was bang geworden door het verkeer om hem heen
D
zat klem tussen de palen van een vangrail

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Intensief lezen
Welke uitspraak over de luiaard komt overeen met de tekst? Hij...

a. lag te slapen in de middenberm van de weg
b. raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg
c. was bang geworden door het verkeer om hem heen
d. zat klem tussen de palen van een vangrail

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Veel voorkomende woorden / zinnen bij leesteksten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vertaal:
Welche Aussage ist richtig?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Vertaal
Was wird im 1. Absatz über ... gesagt?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Vertaal:
Was geht aus dem 2. Absatz hervor?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Vertaal:
Welches der folgenden Wörter passt in die Lücke in Zeile 23?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Vertaal:
Was macht der 4. Absatz deutlich?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Welche Aussage stimmt mit dem 5. Absatz überein?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Zu welcher Schlussfolgerung kommt der Verfasser?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions