Tekst 26

Tekst 26
vanaf regel 20
1 / 10
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekst 26
vanaf regel 20

Slide 1 - Slide

Wat is de ACI in regel 20-21? Geef de subjectsaccusativus en de infinitivus.

Slide 2 - Open question

Wat is de objectaccusativus bij deze ACI?

Slide 3 - Open question

Wat is de goede vertaling van r. 20-21:
pistorem (…) commisisse credo
A
ik geloof dat de bakker toevertrouwt
B
ik geloof dat de bakker heeft toevertrouwd
C
ik geloof dat de bakker toevertrouwde
D
ik geloof dat de bakker had toevertrouwd

Slide 4 - Quiz

mola (r.22): welke naamval?
A
nom. mv. onz.
B
acc. mv. onz.
C
nom. ev. vrl.
D
abl. ev. vrl.

Slide 5 - Quiz

vulnerat (r. 27): welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 6 - Quiz

novi (r.28): hoe moet je dit vertalen?
A
ik heb leren kennen
B
ik ken
C
ik weet
D
ik ben te weten gekomen

Slide 7 - Quiz

Geef een voorbeeld van een comparativus uit het laatste deel van de tekst.

Slide 8 - Open question

Geef de AcI uit het laatste deel van de tekst.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide