SMS klas 5: Sterke en zwakke werkwoorden deel 1.

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7,8

Thema 4: Spelling werkwoorden

Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden

DOEL

SPELLING VAN DE PERSOONSVORM IN

DE VERLEDEN TIJD

- je herkent zwakke en sterke werkwoorden

- je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd goed toepassen

STERKE

werkwoorden

hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
WORDEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
KOKEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
GEVEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
SPELEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
KLIMMEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
SCHIETEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
RENNEN

1. Sterk
2. Zwak

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
STRIJDEN

1. Sterk
2. Zwak

REGELS verleden tijd

bij sterke werkwoorden

In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt

In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN

kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

zwakke werkwoorden

Bij zwakke werkwoorden blijft de klank 

(de klinker) in de verleden tijd hetzelfde.

bakken - bakten

koken - kookten

zwakke werkwoorden

Zo schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd:

enkelvoud: stam + -te of stam + -de 

(speelde, pakte)

meervoud: stam + -ten of stam + den 

(groeiden, werkten)

'T KOFSCHIP - ;T SEXYFOKSCHAAP

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Rennen

Ruilen

Zitten

Fietsen

Drijven

Vangen

Werpen

Prijzen

Maak netjes in je schrift

Ik heb de sterke werkwoorden goed begrepen.

😒🙁😐🙂😃