- Schrijf respectvol over de cliënt en zijn/haar naaste(n).
- Vermeld wat je hebt afgesproken met de cliënt en/of naaste(n).
- Beschrijf alleen feiten en geef niet je eigen mening. Wil je toch je mening geven, geef dan duidelijk aan dat het om jouw mening gaat.
- Heeft een situatie je aangegrepen of ben je nog emotioneel over een situatie, wacht dan even met rapporteren of spreek een collega, zodat je wat later objectief kunt rapporteren.
- Trek geen conclusie/stel geen diagnose als je daartoe niet bevoegd bent.
- Gebruik geen afkortingen die niet gangbaar zijn in de Nederlandse taal en vermijd vaktaal. Schrijf zodat iedereen het kan begrijpen.
- Let op taal-, schrijf en typefouten. De automatische correctie kan onbedoeld voor vreemde zinnen zorgen. Vraag eventueel of een collega meeleest ter controle.
- Eerst informeren, dan rapporteren. Zorg dat er bij bijzondere gebeurtenissen eerst contact is geweest met de familie voor je rapporteert in het dossier.