This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Vandaag
Trappen van vergelijking, als en dan , ik/mij
Slide 1 - Slide
Wat zijn de trappen van vergelijking?
Slide 2 - Open question
Trappen van vergelijking
De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken.
Naast de stellende trap (mooi) heb je de vergrotende trap (mooier) en de overtreffende trap (mooist). Van bijvoeglijke naamwoorden kunnen dus vormen worden afgeleid die aangeven of de eigenschap sterk aanwezig is of zelfs heel sterk aanwezig is in vergelijking met een of meer andere zaken.
Slide 3 - Slide
Geef eens een voorbeeld van een woord in de overtreffende trap
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Dan/ als
'Dan' gebruik je:
Als je twee dingen A en B vergelijkt en je wilt het verschil beschrijven, gebruik je vaak de vergrotende trap. A is groter (mooier, kleiner, witter, enthousiaster, beter, anders) dan B.
Slide 6 - Slide
Je gebruikt 'als':
Als je twee dingen A en B vergelijkt en je wilt gelijkheid beschrijven, gebruik je vaak 'even', 'zelfde' of 'zo'. A is even groot (mooi, klein, wit, enthousiast, goed) als B:
Slide 7 - Slide
Maar:
Soms kan 'als' achter een vergrotende trap staan, maar dan heeft 'als' een andere functie:
De auto rijdt harder als hij wind mee heeft.
Ik versta jou beter als ik je aankijk.
Hij arriveert vaker als eerste aan de eindstreep.
Slide 8 - Slide
Nog meer maar..
Soms heeft zin met als een heel andere betekenis dan met dan:
Programmeren is makkelijker dan je denkt.
(Je verwacht misschien dat het moeilijk is, maar het valt best mee.)
Programmeren is makkelijker als je denkt.
(Als je nadenkt, is het makkelijker.)
Slide 9 - Slide
Dan ik/mij?
Na het woordje 'als' of 'dan' komt een persoonlijk voornaamwoord! ( ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij)
Truc: zet het werkwoord erachter:
Ik ben groter dan jij (bent)
Ik loop harder dan hij (loopt)
Zij is knapper dan hij (is)
Slide 10 - Slide
Jij bent al bijna net zo groot ... ik.
A
Dan
B
Als
Slide 11 - Quiz
Zij is wel een stuk groter dan...
A
Hij
B
Hem.
Slide 12 - Quiz
Ik word vast groter ... mijn moeder
A
Als
B
Dan
Slide 13 - Quiz
Jij bent als veel verder dan ...
A
mij
B
ik
Slide 14 - Quiz
Wat is juist: A: Jij kent hem beter dan mij B: Jij kent hem beter dan ik
A
A is juist
B
B is juist
C
Beiden zijn fout
D
Beiden zijn goed
Slide 15 - Quiz
Zelfstandig werken
Ga aan het werk met de opdrachten van H5 taalverzorging, onderdeel 'Trappen van vergelijking'