Ontleed de zinnen volledig (o, pv, wg, lv, mv & bwb)
1) De boekverkoper heeft hem op straat dat boek gegeven
2) We hebben haar in de woonkamer de oplossing verteld
3) Zondag heeft Paula mij die mooie boeken verkocht.
4) Maandag heeft de journalist Mark lastige vragen gesteld.
5) De lerares heeft mij na de les drie boeken geleend.
6) De weerman heeft ons gisteren een prachtige dag beloofd.
7) Sinterklaas heeft 5 dec voor iedereen cadeautjes gebracht.