Basisregel: je schrijft de woorden van een samenstelling aan elkaar.
uitzonderingen:
1. Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.
2. Bij drie dezelfde medeklinkers heb je een keuze: koppelteken of aan elkaar
3. Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere woordcombinaties: doe-het-zelfzaak
4. Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen: A4-tje
5. Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen: Zuid-Holland
6. Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels: anti-, oer-, on- en pro- alleen als er een hoofdletter na komt: pro-Europees