CG A1 Lesweek 1- Les 2- Luisa- 06-09-23

La clase de español
1. Informatie over Sevilla
2. Repaso (herhaling) 
3. zeggen waarom je Spaans leert
4. Naar de betekenis van woorden vragen
             La clase de español
1 / 22
next
Slide 1: Slide
spaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

La clase de español
1. Informatie over Sevilla
2. Repaso (herhaling) 
3. zeggen waarom je Spaans leert
4. Naar de betekenis van woorden vragen
             La clase de español

Slide 1 - Slide

La clase de español
Informatie:
• Van maandag 21 november t/m vrijdag 25 november 2022.
• Maandag en vrijdag zijn de reisdagen.
• Programma is van dinsdag tot en met donderdag.
• Het programma is een mix van activiteiten die gepland zijn op een bepaald dagdeel én activiteiten die door de studenten op de overige dagdelen zelf ingepland worden.
• Vlucht en verblijf regelen de studenten zelf.

Studiereis Sevilla

Slide 2 - Slide

La clase de español
Informatie:
• Locatie moet in het oude centrum liggen.
• De opdrachten worden beoordeeld door middel van een video-opname.

                              
                                Belangrijke data:
                              • Uiterlijk  donderdag 15 september geven studenten door
 of zij  deelnemen aan de studiereis.






Studiereis Sevilla

Slide 3 - Slide

La clase de español
1. música
2. gimnasio
3. especial
4. lavar
5. cepillo
6. universidad
7. desayuno
 Las letras y los sonidos
Vamos a practicar la pronunciación


8. pequeña
9. tradicional
10. joven
11. perro
12. cocina
13. general
14. duchar
15. coche
16. ahorrar
17. hermano
18. arroz
19. árbol
20. lluvia

Slide 4 - Slide

¿Para qué estudias español?
 
TB nr. 6 a p.12 Escucha y marca los motivos. 
Luister en kruis aan om welke redenen de cursisten Spaans leren.





¿Para qué estudias español?  
Estudio español para + ww. infinitief
pista 9

Slide 5 - Slide

r

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

¿Tú o usted? p.13
TB nr. 7b p.13 Escucha y marca si las personas hablan de  tú o usted. 
usted
usted

Slide 9 - Slide

Trabajo en equipo 
Werkboek
Unidad 1

Oefeningen
16
18
20





20 minutos

Slide 10 - Slide

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 11 - Drag question

Sleep de -AR werkwoorden naar de juiste plek.
3.  Yo...................perfectamente el inglés.
1. Tú...............la salsa y el flamenco.
2. Pedro.............música española en su dormitorio.
5. Nosotros..................bien.
4. Carlos y tú .............por el parque.
6. Juan y María .......................en la escuela.
hablo
bailas
escucha
camináis
cantamos
estudian

Slide 12 - Drag question

Vul de juiste vorm in van het werkwoord:

* María y yo _____________ español para viajar a Latinoamérica.
A
estudio
B
estudias
C
estudiáis
D
estudiamos

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het werkwoord:

* María _____________ las vacaciones en Málaga.
A
paso
B
pasa
C
pasas
D
pasan

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het werkwoord:

* Luisa y tú _____________ de cosas interesantes.
A
habla
B
hablamos
C
habláis
D
hablan

Slide 15 - Quiz

El señor José .......todos los días a su trabajo
A
camino
B
camina
C
caminas
D
camine

Slide 16 - Quiz

Mi mamá ........ pasta todos los viernes.
A
cocino
B
cocinas
C
cocina
D
cocine

Slide 17 - Quiz

Juan, Pedro y yo .......... música pop.
A
bailemos
B
bailamos
C
bailáis
D
bailan

Slide 18 - Quiz

Het zelfstandig naamwoord
Palabras con historia 9a. b.


¿Qué significa...?  = Wat betekent...?

Slide 19 - Slide

Het bepaald lidwoord: EL-LA-LOS-LAS
Het zelfstandig naamwoord

  • 1. Mannelijk en vrouwelijk woorden WB. pag. 13-14

  • 2. Het meervoud van het zelfstandig naamwoord WB. pag. 14

  • Ejercicios 13-14 WB pag. 8


Slide 20 - Slide

Ejercicio 24. Libro de trabajo página 11.
Wat zegt u in het Spaans in de volgende situaties?

1. U stelt zich voor en vraagt aan iemand hoe hij/zij heet.


    ¿Cómo se dice en español?
15 minutos

Slide 21 - Slide

Deberes (huiswerk)
Werkboek: Unidad 1

Ejercicios  15, 19, 21, 23
Reglas y sistemas WB pag.13
Test WB pag. 15

Slide 22 - Slide