Bezittelijk voornaamwoord Frans

Het bezittelijk voornaamwoord
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Wat is het?
mijn broer - zijn zus - jouw huis - onze auto


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

mijn 
jouw 
zijn/haar

Slide 4 - Slide

Uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. → mon amie  

Slide 5 - Slide

C'est .... (mijn) mère
A
mon
B
ma
C
mes
D
ta

Slide 6 - Quiz

C'est (jouw) père?
A
ton
B
mon
C
ta
D
ma

Slide 7 - Quiz

Non, c'est (zijn) mère.
A
son
B
ta
C
ses
D
sa

Slide 8 - Quiz

Ce sont (jouw) parents.
A
ton
B
ta
C
tes
D
les

Slide 9 - Quiz

ons/onze
jullie/uw
hun

Slide 10 - Slide

Uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. → mon amie  

Slide 11 - Slide

C'est (onze) père.
A
nos
B
votre
C
notre
D
leur

Slide 12 - Quiz

C'est (jullie) mère?
A
votre
B
leur
C
notre
D
vos

Slide 13 - Quiz

Ce sont (jullie) enfants?
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 14 - Quiz

1 uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. -> mon amie  

Slide 15 - Slide

(hun) père.

Slide 16 - Open question

(onze) frère.

Slide 17 - Open question

(jullie) parents.

Slide 18 - Open question